'In alle staten', hoor je wel eens. Dat zijn er veel. Laatst botste ik op een staat waar ik, voor zover ik weet, nog niet in geweest ben.
De fugue state, of dissociatieve fugue. In die staat verdwijn je op een mooie dag plots ergens naar toe. Je hangt er rond, niemand heeft iets in de gaten, tot vroeg of laat toch iemand wil weten wat je daar doet, of wie je bent en wat je naam is, en waar je vandaan komt. Je hebt geen idee. Je geeft een naam op, maar het is niet de jouwe. Die ben je vergeten, met al de rest.
Mogelijk is de toestand na een paar uren of dagen voorbij, soms is het weken of maanden. Al die tijd is het behelpen. Je zegt dat je een gat in je hoofd hebt, maar niemand die het gelooft. Als het over is, weet je alles weer, alleen niet wat er in je fugue state gebeurd is.
Agatha Christie verdween zo op 8 december 1926 uit haar huis in Berkshire in zuid-Engeland. Pas elf dagen later werd ze gevonden, in een hotel in Yorkshire helemaal in het noorden, waar ze verbleef als Mrs Teresa Neele uit Zuid-Afrika.
Geheugenverlies, zegden de dokters, maar volgens het publiek had ze het allemaal verzonnen. Daar was ze tenslotte goed in.