Als er niets is op de televisie en het is al donker en toch nog te vroeg om naar bed te gaan, dan wil ik wel eens nadenken over de Vlaamse identiteit.
Vlamingen puren hun identiteit uit hun taal. Dat zie je aan hun vijandbeeld.
[Hoe zo, vijand? Wel ja, het kan ook Club zijn (bij Cercle), of de boerkes van buiten (in 't stad), of de dikke nekken van 't stad (op de buiten).]
De vijand van de Vlaming is de anderstalige, bij uitstek de Franstalige. Zelf spreekt de Vlaming Vlaams, al wil hij dat liever niet zo gezegd hebben. Nederlands, zegt hij. Daar moeten ze in Nederland om lachen.
Als het dan toch over taal moet gaan: er is een omgekeerd evenredige verhouding tussen de krampachtige manier waarop de Vlaming zich aan zijn taal vastklampt, en de al maar onbeholpener (en onbehouwener) manier waarop hij zich van die taal bedient.
'Gene zever', dat soort Nederlands. Eisen dat inwijkelingen in Sint-Pieters-Leeuw zulk koeterbergs gaan spreken getuigt niet meteen van, ja, waar getuigt het wel van?
'Gene zever', dat soort Nederlands. Eisen dat inwijkelingen in Sint-Pieters-Leeuw zulk koeterbergs gaan spreken getuigt niet meteen van, ja, waar getuigt het wel van?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten