donderdag 11 augustus 2011

10 augustus




Gelezen, van Niccolò Ammaniti, Laat het feest beginnen (Che la festa cominci).

Een boek met een onwaarschijnlijk Suske-en-Wiskegehalte, waarin iedereen wild in het rond rent, ook olifanten. Ammaniti haalt de meest ondenkbare fratsen uit de kast, het wemelt van de geflipte personages en de special effects, en als dat nog niet genoeg is verschijnen ver voorbij de helft van het verhaal plots een soort trollen op het toneel, die zich in de Romeinse catacomben in leven houden met het afval van de stad.

Het zijn voormalige Sovjetatleten die op de Olympische Spelen van 1960 in Rome zijn ondergedoken om aan het trieste communisme te ontsnappen, en hun nakomelingen. Ze zien er nogal raar uit, enorme wezens, 'omwikkeld met dekens van vet'. 'De nieuwe generaties waren dik, hadden ernstige gebitsproblemen en hun huid was heel bleek'. 'Het klinkt misschien ongelooflijk,' zegt Ammaniti, 'maar in bijna vijftig jaar tijd heeft niemand hun aanwezigheid opgemerkt'.

We zijn op pagina 247 van 302, wie tot hier geraakt is vindt niets nog ongelooflijk. Ook niet dat 'nieuwe generaties' van Sovjetatleten in nog geen vijftig jaar evolueren van scherpe gespierde sportlui naar vetballen van tweehonderd kilo met rode oogjes die in het donker kunnen zien en, 'als rechtstreekse afstammelingen van atleten', ook nog eens 'bijzonder lenig en sterk' zijn.

Het is wachten tot er vliegende schotels op het toneel verschijnen, en even lijkt het of het zover is:
'Ook Piero Restori verplaatste zijn blik omhoog en zag in de bewolkte hemel een zwarte schijf die ronddraaide boven de gebouwen, boven de weg'. Vals alarm, helaas, want 'Hij kon nog net op tijd zien dat het een putdeksel was'.

Wie wil weten waar het boek over gaat, zal het zelf moeten lezen, of zich behelpen met de flaptekst. Nummer één op de Italiaanse bestsellerslijsten, staat daar, vóór Dan Brown.


Niccolò Ammaniti, Laat het feest beginnen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten