Na het zwemmen kan
er geaperitiefd worden in een van de honderden tentjes aan de
lungomare, waar naast ombrellini en strandzetels ook ijs en
drank en ander lekkers te krijgen is. Mijn vaste stek is Concessione
52, een mooi, ruim, kraaknet etablissement met een vriendelijke baas
dat Rivabella heet net naast de spiaggia libera, een van de
weinige plekken waar je op het strand kunt liggen zonder dat je
ervoor moet betalen.
In ruil moet je op de drukste momenten,
bijvoorbeeld rond de middag, gemiddeld om de twee minuten een
strandventer te woord staan, die met een minzame Afrikaanse glimlach
zonnebrillen, handtassen, strandlakens, oorbellen, armbandjes, en nog
talloze vaak moeilijk te identificeren waren aan komt prijzen, ik zeg
no grazie, dat ik geen zonnebrillen draag, en wens hem nog een
prettige dag toe, en dan gaat hij weg want zijn collega komt er al
aan.
Nu heb ik bij de aardige baas van Rivabella mijn ongerustheid
kenbaar gemaakt omtrent de vele meduse die in het zeewater
ronddrijven, je ziet ze overal om je heen, en eerst zegt hij dat dat
een goed teken is, de beesten houden zich alleen in heel schoon
zeewater op, maar ik dring aan en zeg dat er veel zijn en dat ze vrij
groot zijn en ik wil weten of ik dan wel veilig kan zwemmen, en een
klant mengt zich in het gesprek en vraagt of de medusen chiare
zijn, en of er roze ringen op zitten, en als ik dat bevestig krijg ik
toch de raad op te passen, ze zijn niet per se pericolose maar
ze kunnen best pijn doen, ik doe er in elk geval goed aan niet verder
te zwemmen dan waar ik nog grond voel, alsof daar enige pret uit te halen valt, zwemmen in heupdiep water.
En dan wil ik
betalen voor de vino bianco fermo van mijn gade en mijn eigen
espresso lungo, twee en een halve euro, maar ik heb alleen een
briefje van twintig en de baas zit door zijn spiccioli heen,
dan betaal ik morgen maar, zegt hij. A posto, a domani. Ja veel Italiaans in dit stukje, e allora? Wat zit ik
hier anders te doen?