Je
dagboek ligt stil, zegt iemand. Hoe komt dat?
Omdat
er niets gebeurt, zeg ik.
Er
gebeurt niets? Je bent op reis en er gebeurt niets?
Nee,
zeg ik. Daarom ga ik op reis. Geen krant, geen tv, en als het zo
uitkomt: geen internet.
En
dan gebeurt er niets?
Nee,
zeg ik. Wat niet gebeurt op de tv, gebeurt niet. Dat weet iedereen.
Je
vangt wel eens iets op op een terrasje. Een medetoerist zit er zijn
krant uit het thuisland te lezen. Zo weg van huis wil hij ook weer
niet zijn. Weet u het, vraagt hij, van de koning?
Is
hij dood?, vraag ik. Het is me eerder op vakantie overkomen, met
Boudewijn.
Hij
treedt af, zegt de toerist. Op 21 juli. Filip neemt het van hem over.
Zie
je wel, denk ik bij mezelf, dat er niets gebeurt.