Ik
haal bij de bar un quart de rosé en un café allongé. Hoeveel is
't? , vraag ik. Un et trois, quatre, zegt Jan. Attends, non, cinq,
zegt hij. Gisteren was het quatre. Allez, plus ou moins, n'importe,
zegt Jan, die eigenlijk Yann heet. Tout est relatif, zegt hij er nog
bij.
Glijdende
prijzen, dat is nog eens iets dat het overwegen waard is. Het
doorbreekt de voorspelbaarheid, men deint mee op het humeur en de
bevliegingen van Jan, die inderdaad nogal aan mood
swings
onderhevig lijkt.
Ecris
ton nom, zegt Jan, et note ce que tu veux. Ik schrijf: Lieven, 2
assiettes régionales, 1/4 rosé, 1 eau pétillante. Niet
goed, dat laatste: Combien de litres il te faut? Wacht ik discreet en
bescheiden mijn beurt af, dan zegt hij: Si tu veux quelque chose, il faudra que tu le demandes.
Maar 's ochtends gaat hij uit zijn weg om me te
komen begroeten, ik krijg een hand, mijn gade deux bises, Jan
excuseert zich omdat hij nog niet geschoren is. Ça
va, Pieter?, vraagt hij. Oui, zeg ik, et toi?
Zo
schieten we toch aardig op, Jan en ik, en allebei Orval-liefhebbers.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten