zondag 18 februari 2018

Gevonden voorwerp



Gètvèr, zegt Gevert. Gètvèr!

Hij staat op het trapladdertje tegen de achtergevel, met in z’n ene hand de hamer. In de andere hand zat daarnet nog het nageltje, dat nu in het gras ligt. Dat moest in de lijst onder de dakgoot, om de nylon draad vast te maken waar de blauweregen rond kronkelt naar boven. De glycine, zegt Marion. Kronkelde. De gure winterwind heeft de hele constructie losgerukt, en daar moet Gevert nu iets aan doen.

Gadver, had hij ook kunnen zeggen, of: gadverdamme. Want gij zult de naam van uw Schepper niet ijdel gebruiken. Gij zult met de hamer op uw vingeren slaan dat ze blauw zien, of het nageltje zal voor de derde maal uit uw hand vallen, zodat gij uw ladder ten derde male af zult dalen en het zal uw voeten uithangen dat het geen naam heeft, maar de naam van de Here: die zult gij niet zeggen. Gij moogt, als gij het toch niet laten kunt, Shit! zeggen, of Scheisse! of Merde! Al deze vreemde excrementen kunt gij in de mond nemen, als het ware, maar gij moet beleefd blijven tegen het Opperwezen.

Dat alles bedacht Gevert, terwijl hij het trapje afdaalde, maar dan schoot de laatste tree onder zijn voet weg en Gevert kon zich nog net pakken. De hamer viel uit zijn hand op z’n dikke teen.

Godver, riep Gevert. Verdomme! Godverdomme, verdoeme, godverdoeme!
Zijn gevloek steeg tot hoog in de hemel waar Niemand het hoorde, maar Marion in de keuken dacht: Gevert is weer bezig.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten