zondag 27 mei 2018

27 mei


In het thuisland, verneem ik, is enige discussie ontstaan omtrent de wenselijkheid van het woord 'verkrachtertje' als naam voor een spel dat jongens en meisjes in de jeugdbeweging spelen. Voor de jongere lezertjes: het gaat om een offline gebeuren, dit is geen game
 
Een onschuldig spel, zo haasten zich woordvoerders van scouts en KSA te benadrukken, voor een keer in volkomen eensgezindheid. Ouders hoeven zich geen zorgen te maken, de kinderen weten waar ze mee bezig zijn. Toch is er ook begrip voor die altijd zorgelijke ouders:
 
Een taalgebruik als ‘verkrachtertje’ past niet echt binnen de opvoedende omgangsvorm tussen leden en leiding, ook al was het ooit grappig bedoeld. We delen die bezorgdheid en zetten mee in op het zoeken van fijngevoeliger termen.

Doen, beste scouts en KSA-ers. Meteen werk maken van jullie opvoedende omgansvorm. En passant eens een nieuwe kalender kopen zal ook geen kwaad kunnen. We zijn al een tijdje in de eenentwintigste eeuw.

zaterdag 19 mei 2018

19 mei


Boven is in de heuvels met zicht op zee, beneden is aan zee. Om van boven naar beneden te gaan, volstaat een kort ritje steil bergaf van een vijftal kilometer. Het vervoermiddel maakt weinig uit: fiets, scooter, auto - gewoon laten rollen. Toch kan de lucht beneden blauw zijn, en boven bewolkt. Een goede reden om snel af te dalen. Voor zwemmen is het nog wat fris. Wat wel kan, is flaneren op de Molo Sud en iets drinken bij de Circolo Nautico. Ook leuk is boven uit eten gaan. Afstand naar het restaurant: twintig meter. Geen vervoermiddel van doen. De antipasto volstaat, meer krijgt een mens als ik niet op.

dinsdag 15 mei 2018

14 mei


Vroeger, toen ik me nog mengde in cafédiscussies, heb ik nog mee geruzied over wat nu de grootste taal ter wereld was. Engels! Nee, Chinees! Vergeet het Spaans maar niet!
Terwijl het juiste antwoord was: de meest gesproken taal ter wereld is Slecht Engels, vol gonna's en wanna's en you guys. Chinees is oké, maar buiten China doe je er voorlopig niet veel mee. Het Spaans is verdienstelijk, ook het Frans, al is Franstalig in Vlaams-België een scheldwoord. Bij dat alles ziet men de snelst groeiende taal al eens over het hoofd, die de Nederlanders camping-Frans noemen. Voert men in het café aan dat dat geen taal is, vraag dan maar eens of ze FC De Kampioenen kennen.

zaterdag 12 mei 2018

12 mei


In de beroemde Nederlandse ACSI Camping Card gids 2018, deel 2 (Frankrijk, Spanje, Portugal en Italië) worden 2067 campings gepresenteerd. Je krijgt telkens een hoop informatie, en ook een korte beschrijving, een paar fotootjes en een klein stukje wegenkaart met de lengte- en breedtecoördinaten.

Hoe zou pakweg camping nummer 3231 La Medusa eruit zien (de nummering begint bij 1264), in Porto Recanati in de Italiaanse Marche?

Zo:

Aan de boulevard gelegen camping met zwembad (1/6-7/9). Hondenfaciliteiten zoals een strand. Nabij Ancona en vele dorpjes met cultuur en historie. Een prachtig binnenland met dorpjes, heuvels en veel groen om doorheen te toeren.

Nou! De dorpjes met cultuur en historie zullen wel aardig zijn, en het vele groen. Maar op dat strand wil ik niet gaan liggen. Zo'n hondenfaciliteit heet bij mij thuis een schijtweide.
In zee gaan zwemmen ook al niet, tegenover een camping die De Kwal heet.

woensdag 2 mei 2018

2 mei


Vroeger, als ik muziek wou horen, moest ik, bij afwezigheid van levende muzikanten, de radio aanzetten. Dat gebeurde door te draaien aan of te drukken op een grote knop, en dan te wachten tot de lampen warm waren. Een keer woonde ik in een huis waar radiodistributie was. Dat ging zonder lampen, en eigenlijk ook zonder radio. De muziek kwam per kabel het huis binnen, lang voor het woord Telenet bedacht was. Later, toen de transistorradio, de portatief geheten, was uitgevonden, waren er helemaal geen lampen meer. Ik vond, dat je dat kon horen. De muziek miste wat warmte. Ook het snoer was weg: ik kon het Soldatenhalfuurtje zo met mij meedragen. Nog later kon ik luisteren, zonder dat anderen meeluisterden. Daartoe had iemand de walkman bedacht. Er ging een cassetje in, daarna een CD. Al het gedoe met bandjes en schijven werd overbodig toen mijn zoon uit het verre oosten een iPod meebracht, ter grootte van een fikse postzegel. De muziek kwam nog altijd walkmansgewijs door een oortje bij mij terecht.
Heden, kan ik berichten, beschik ik zoals iedereen, pasgeborenen, een snel slinkende groep hoogbejaarden en hier en daar een zonderling uitgezonderd, over een smartphone. Deze omhooggevallen telefoon kan de muziek draadloos, dwz bluetoothgewijs, naar de luidspreker sturen, waar ik alweer mee rond kan lopen. Wie wil kan meeluisteren, ik ben wat dat betreft weer in portatief-modus. Ik vind het prima, als het niet te hard staat, en ik hoop van iedereen hetzelfde. Ondertussen mis ik nog altijd de levende muzikanten. Als op iedere straathoek, onder elk viaduct, in elke treinwagon, in elke Aldi en Lidl een bandje wat live-muziek zou maken, het mag liefst stroomloos zijn, zeg maar akoestisch, het mag best jazzy zijn of klassiek of r&r of r&b of het mag zelfs kleinkunst zijn, dan kon ik er lekker hands free naar luisteren. Naar echte muziek, ter plekke levend vers gemaakt, met foutjes, en een zanger die zijn tekst al eens mag vergeten.