woensdag 5 augustus 2020

5 augutus

Ik was het bestaan van de rodentologie alweer vergeten, toen ik gisteren bij het ontbijt naar buiten kijkend een rat (rattus norvegicus) in mijn kippenvoerbak zag springen en er weer uit, even verdwijnen en prompt terugkeren om weer hetzelfde te doen. Een keer of tien, met tussenpauzes van niet meer dan een halve minuut.

Die kippenvoerbak stond vroeger op de grond, met een klep eraan waar de kippen opstapten om de bak open te doen. Maar dat hadden de bosduiven ook ontdekt, dus heb ik de klep weggenomen en de bak een stuk hoger opgesteld, rustend op twee grote bloempotten. De duiven komen er niet meer bij. Wel staat de bak nu open, een verandering die de ratten niet is ontgaan. Ze slingeren zich gezwind op de bloempot, de bak in, en terug.

Wat doet in zo'n geval een beetje rodentoloog? Hij neemt de bloempotten weg en hangt de bak op tegen het kippenhok. Ook zet hij een schot tussen de graanbak en het trapje naar het hok, daarmee ook deze toegangsweg voor de ratten afsluitend. Vervolgens koopt hij een fikse portie rattenvergif en brengt dat op verschillende plekken vakkundig rond het kippenhok aan. Dat laatste zal de heer Ben Weyts niet graag horen, maar een Pied Piper heb ik niet in huis, dit is Hamelen niet.

Heb ik de ratten een beslissende nederlaag toegediend? Ik durf het niet te hopen. De geschiedenis en ook mijn ervaring leert, dat je ratten wel van hun stuk kent brengen, enkele, soms, maar niet all of them all of the time. Van mijn ontbijttafel volg ik oplettend de verdere ontwikkelingen, als eertijds de reus Argus.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten