vrijdag 24 april 2009
24april
In het bad neem ik mijn oude kranten wel eens door. De sportbijlage, het financiële katern, de cultuurpagina's, alles wat je de eerste keer overslaat. Je komt de raarste dingen tegen.
'Dat er zoveel Hitlers op de markt verschijnen is op zich niet vreemd'.
Op zich? Tja, het gaat over de schilderijen en tekeningen van Adolf H. Volgens biograaf Allan Bullock had Hitler 'het temperament van de kunstenaar maar zonder het talent, de training of de creatieve energie'. Die 'training' zal wel slecht vertaald zijn uit het Engels: schilders in spe trainen niet, ze nemen lessen. 'Zelfs de leek kan zien,' zegt de krant, 'dat Hitler terecht werd afgewezen aan de Weense kunstacademie'. Ik denk het niet. De Weense academie had zich wat toleranter kunnen opstellen en de 'slechte zondagsschilder' toch een kansje mogen gunnen. Dat had wel eens een handvol dozijn miljoen mensenlevens kunnen schelen. Van een slechte schilder is bij mijn weten nog niemand doodgegaan.
'Opdrachten mogen niet te ver gaan. Dat een bewoner een boterham met krekels moet eten, kan nog net, maar geweld of extreme pesterijen worden niet getolereerd'.
Dat gaat over The Bunker, een nieuw Nederlands 'realityprogramma'. Wat zeg ik, het eerste 'interactieve onlinerealityprogramma' ter wereld. 'Met The Bunker', zegt mijn krant, 'wordt opnieuw de grens van het realitygenre afgetast'. Precies. Een boterham met krekels kan nog net, geweld niet. Een boterham met aardwormen? Met maden? Met kakkerlakken? Met verse excrementen? Aftasten maar.
woensdag 22 april 2009
22 april
Het gras moet gemaaid. De brievenbus moet leeggemaakt. De tweede laag moet nog gelegd. We moeten nog naar Aldi. We moeten zaterdag naar zee, zeggen ze. We moeten eens een beetje meer buiten komen. De zon schijnt. De botten, de bloesems, de blaadjes spatten alle kanten op in deze gezegende maand april. Ik moet nog in mijn strandstoel liggen, slurpen van mijn koffie uit de mok van Le Familistère, luisteren naar Graceland. Ik moet nog honderd worden, mijn foto met de zwarte burgemeester moet in De Weekbode.
donderdag 16 april 2009
16 april
Eindelijk aan het lezen: The God Delusion van Richard Dawkins. Het houdt me nogal bezig, die godkwestie. Waarom eigenlijk? Er is geen goede reden. Wel een oorzaak: langdurige kwaadwillige blootstelling met het inzicht te schaden. Een jeugdtrauma. Daar nù nog om malen? Komaan zeg, grow up! Get a life! Jonge mensen kijken onbevangen tegen het verschijnsel aan. Kritisch, maar zonder vooroordeel. Ze staan er open voor. Ze halen eruit wat ze goed vinden, storen zich niet aan de rest. Eclectisch geloven, de klant is koning. Anders dan ik krijgen ze geen maagzuuropstoot bij het horen van het woordje 'Heer'. Ze snuiven met een zeker behagen wierook- en kaarslucht op, toeven niet met tegenzin in schemerige gebedshuizen. Het is ze gegund. En mocht het toch meezitten: het eeuwige leven ook.
maandag 13 april 2009
13 april
Ha, het metaforische taalgebruik ligt mij nauw aan het hart. Zeg het met bloemen. Bloemrijke taal, verhullend en verguldend. Het object: de taal. Het beeld: bloemen. De zin: kleurrijk, geurig. De geur van taal is ook weer metaforisch: woorden ruiken niet (al zijn er wel die stinken) en zijn per definitie kleurloos. Je kunt ze wel in kleurtjes afdrukken, maar dan zijn het geen woorden meer, maar tot letters gecodeerde afgietsels. Woorden zijn klank. Zij hebben hun eigen klankkleur, natuurlijk, maar ook die is uit noodzaak metaforisch. Geen nood: laat duizend bloemen bloeien. Maar niet zoals de sportverslaggever die het laatst op de televisie over een coureur had die er met de kastanjes vandoor dreigde te gaan (in de Ronde van Vlaanderen, waar elders, in een zee van leeuwenvlaggen). Of zoals de aanbieder op kapaza.be die een scooter aanprijst die draait als een klok. Het beeld moet kloppen. Desnoods als een bus, anders als een zwerende vinger.
woensdag 8 april 2009
8 april
dinsdag 7 april 2009
3 april
Laatst sprak ik iemand die dood was. Het voelde wat onwennig. Hij zelf bleef er cool bij. 'Je mag één vraag stellen', zei hij. 'Meer tijd heb ik niet'. Hij was al vele jaren dood. Ik mocht aannemen dat hij met kennis van zaken sprak. 'Wat is het ergste aan dood zijn?' vroeg ik. 'Dat is makkelijk', zei de dode. 'De vervalsing'. 'Vervalsing?' 'Geschiedvervalsing. Verdraaiing van feiten. Verdichting. Opsmuk. Sexing up. Je bent geen twee dagen weg en het begint al. Ze willen muziek spelen op de uitvaart. Klassiek, zeggen ze, daar was hij dol op. Mozart. Nee, Bach. Piano. Hij speelde zelf ook. Für Elise. Laten we iets van Chopin spelen, zegt er een. Een nocturne. Ze gaan maar door. Niet een die er stil bij staat, dat van alle aanwezigen ik de enige zal zijn die er niets van hoort. En ik had toch al liever viool. Of een stukje simpele rock. CCR, Susie Q, ik noem maar wat. Zo'n zwoele balad. Linda Ronstadt, Blue Bayou'. Ik hoorde dat de man al een hele poos dood was. 'Het wordt elke dag erger. Na een tijdje is het van: hij zei altijd dit, weet je nog die keer dat hij dat. Volgt een verhaal met al de plaatsnamen en jaartallen fout, alle personen zijn omgewisseld, ik kom er als een totale idioot uit tevoorschijn. Een sympathieke idioot, dat was ik ook al niet. Nog later gaan ze staalhard liegen. Dat zou hij nooit geduld hebben, zeggen ze dan. Voor het gemak vergeten ze wat ik allemaal liet passeren, voor gods lieve vrede'. 'Word je dan boos?' vroeg ik. 'Neem je 't ze kwalijk?' Hij keek op zijn horloge. Het leek of hij aarzelde. 'Eén vraag', zei hij dan. 'Dat was de afspraak'. Toen trok hij de deur al met een klap achter zich toe.