Samir heeft olijven
meegebracht. Amandelgebakjes. Een zakje ras
el hanout. Van mijn gade krijgt hij een kom warme soep mee.
Het gaat wat over eten en drinken. Ik ben een moslim, zegt Samir, maar ik lust wel
een goed glas wijn nu en dan. Oké het mag eigenlijk niet, maar kijk,
ik ben tweeëndertig, en het leven is kort. Hij steekt de straat weer
over naar zijn huis aan de overkant. Nog een maand goed doorwerken,
heeft hij gezegd, dan is het klaar en kan hij erin. Ik
noem hem gemakshalve Sam, als hij er niet bij is. Mijn achternaam
moet je niet weten, zegt Sam, die is veel te ingewikkeld. Ik denk: ja
ja, Marokkaanse achternamen. Niet als bij ons: Smet, Plets,
Peeters. Synaeve. Deleersnyder. Vereenooghe. Van den Keybusch. Van
Outryve d'Ydewalle. De
Thibault de Boezinghe. Wacht, waar was ik? Op de
drempel van mijn voordeur. Ik zwaai nog even voor ik weer binnen ga.
zaterdag 27 december 2014
zaterdag 20 december 2014
20 december
Onmogelijk
er naast te kijken: de dagen zijn zo kort geworden, dat de luttele
uurtjes tussen ochtendgloren en avondschemer amper het opstaan uit de
slaap nog waard zijn. Beter ware het als iedereen in deze donkere weken
gewoon in zijn bed bleef liggen, zijn vetreserves aansprak en verder
niemand voor de voeten liep. Dat zou een stuk schelen in afvalproductie, alcoholconsumptie, straatgeweld, geluidsoverlast en nog een hoop
andere ongemakken die mensen aanrichten als ze wakker zijn. Zoals
ontwortelde dennen te kijk zetten, vuurwerk afsteken en plots tegen
iedereen 'beste wensen' zeggen. Wat mij betreft kan er weer opgestaan
worden vanaf vijftien februari.
zondag 14 december 2014
14 december
Dezer
dagen kan men op het wereldwijde web een stek aantreffen, waar men
zijn adres kan invullen, of dat van iemand anders, en dan krijgt men
zijn eigen huis te zien, of dat van iemand anders. Google street
view, weet je wel
Echter,
er is een meerwaarde. Men krijgt het huis te zien door zes kleine
ruitjes, waarachter ook sneeuw naar beneden komt. Ten overvloede is rechts van het raam een den met lichtjes en ballen
neergezet, en links een koekoeksklok opgehangen. De muur rond het raam is in dezelfde geest met nostalgisch
bloemetjesbehang getooid.
De
bezoeker aan de webstek wordt aangemoedigd het adres van een bekende
in te tikken, en diens huis-in-de-sneeuw bij wijze van kerstgroet daarheen te sturen.
Dat
kan best leuk zijn, maar naar mij hoeft niet. Nu al een hele tijd
geleden heb ik mijn woonst uit deze street view laten wissen. Door de
zes ruitjes is naast het huis van mijn buurman hooguit een wazige donkere klad te zien. Ik wil liever niet
dat volslagen onbekenden aan de overkant van mijn straat dag en nacht
naar mijn huis staan te staren, ook niet in de sneeuw.
Wie
mijn woning toch zou willen zien, kan gewoon zelf komen kijken. Men
mag gerust bij de voordeur aanbellen. In de mate dat men niets komt
verkopen, kan men van mij zelfs iets fris te drinken krijgen, of een
warme chocomelk. Dat laatste meer in de winter, vanzelfsprekend.
dinsdag 9 december 2014
Onze Taalrubriek
Vandaag: Lelijke woorden
Ooit
waren kaka en pipi lelijke woordjes. Je gebruikte ze
alleen met de vriendjes en de broertjes of de zusjes, dan nog
gniffelend, slecht op je gemak. Papa en mama moesten het niet horen.
Later was het kak en pis. Ook nu nog, op rijpe
leeftijd, behoedzaam te hanteren. Doseren. Schijt en stront
a fortiori. Shit gaat wel, merde, scheisse: een
laagje vreemde taal als glijmiddel. Ach wat is het onschuldig
allemaal. Fuck en kut, wel wel, kindertaal haast
tegenwoordig.
Een woord dat mij tot vandaag shockeert is crapuul. Het c-woord. Ik krijg het met moeite hier opgeschreven. Het uitspreken zul je me niet horen doen. Tuig, schuim, canaille, rapaille, geen probleem.
Voor
echt vuile taal moet je elders zijn. Niet op de speelplaats, niet op café of
op straat. De echte obsceniteiten zijn zo groot, ze passen niet in
één woord. Ze komen in braakstoten van vaak drie woorden tegelijk.
Worden vervolgens na de eerste letter afgekapt, vermengen zich dan
als het vuil van de straat met eerbare afkortingen als BTW, IVF,
KMO.
Nu,
ook een woord als bermbom klinkt veel te vrolijk voor wat het
is. Maar het heeft toch het fatsoen te zeggen wat het wil zeggen. Dat
geldt niet voor IED: een als onschuldig letterwoord vermomde
bermbom, zoals je dat van bermbommen kunt verwachten. Zo verpakt kun
je de bermbom ook aan tafel ter sprake brengen, bij het gehakt in
tomatensaus, ik noem maar iets. Improvised Explosive Device,
en mag ik het zout even?
Vandaag
is het Amerikaanse Senaatsrapport uit over foltering door de CIA, dat
woord kennen we ook. Ik bedoel: CIA. Het woord foltering,
dat kennen ze niet bij de CIA, waar men bij het gehakt met
tomatensaus tips uitwisselt over nieuwe Enhanced Interrogation
Techniques of EIT's.
Zoals: cold water dousing, dat
klinkt nog redelijk braaf. Sleep deprivation. Auditory overload. Men zal er de komende dagen veel over kunnen lezen. Ik raad aan dat
men daar ook stopt. Dat wil zeggen, voor het begint te gaan over nog
meer onuitspreekbare EIT's. Die woorden wil niemand zien: het is te
pijnlijk zich een voorstelling te maken van wat ze zouden kunnen
betekenen. Te ondenkbaar. En wie bedenkt dat? Wie doet dat?
Voor deze lieden is het c-woord gemaakt.
maandag 8 december 2014
8 december
'De
Nederlander die meer Marokkanen in Nederland wil moet ik nog
tegenkomen', zegt Geert Wilders. Het klinkt lekker.
Het
betekent ook niets. (De Belg die meer Nederlanders in België wil
moet ik nog tegenkomen. De Fransman die meer Belgen in Frankrijk wil moet ik nog tegenkomen. De Venezolaan die meer Luxemburgers in Venezuela wil, enz.)
Dat
ging over Wilders' berucht geworden vraag 'Wilt u meer of minder
Marokkanen?' op een verkiezingsbijeenkomst in Den Haag vroeger in dit
jaar. (De zaal gaf met geestdrift het gewenste antwoord: 'Minder!').
Wat
een onzin. 'Wilt u belasting betalen, ja of nee?' (Publiek: Néé!)
'Wilt u trager rijden of rapper?' (Publiek: Rapper!) Het is een
straatoude truc. 'Jezus of Barabbas?' (Publiek: Barabbas!)
Je
moet er alleen maar op letten dat je de volgorde niet verknalt: 'Wilt
u minder Marokkanen of meer?' (Publiek: Méér!)
Als
uitsmijter bij zijn verklaring voor de Rijksrecherche, die onderzoekt
of hij vervolgd moet worden wegens 'belediging
van een groep mensen op grond van ras en aanzetten tot discriminatie
en haat',
besluit Wilders met een citaat van Martin Luther King. Van wie?
Dat
is nu populisme. Makkelijk zat. Adepten op elke straathoek.
dinsdag 2 december 2014
2 december
Iemand
heeft mijn stad S vol affiches gehangen, waarop staat: 'Het
ik-doe-wat-ik-wil gevoel'. Ziedaar, dacht ik, de vigerende tijdsgeest
treffend samengevat. Onderaan stond nog iets als Hello bank!, alles
tegen de achtergrond van een in witte bruiloftskleren gehuld stel,
waar ik pas later van merkte dat ze zich onder water bevonden. Dat
was wat ze wilden.
Er wordt heel wat afgebazeld, zou Jelmer van Hoff zeggen uit Jeroen Brouwers' Geheime kamers. Het zou mij niet zoveel kunnen schelen, had ik niet nog later ontdekt dat deze Hellobank een uitwas is van mijn eigen bank, waarmee ik bedoel: de bank aan wie ik de zorg over mijn schaarse liquiditeiten heb toevertrouwd.
Als ik het goed begrepen heb, maar dat wil ik liever niet, is Hellobank de eerste 'mobiele bank'. Het bevalt me niet. Banken horen stabiel te zijn, niet mobiel. Ze moeten gedegenheid uitstralen, niet puberale cool. Verder doen ze er goed aan zich ver te houden van twijfelachtige moraliteit, of in elk geval de schijn te bewaren dat ze dat doen. Het kan best zijn dat mijn bank vuilnisbakken vol geld investeert in wapentuig en toxische chemicaliën, maar tot nu toe had hij tenminste het fatsoen daar discreet over te blijven.
Maar goed. Bij de volgende bankencrisis, die volgens meer dan een geïnformeerde waarnemer niet zo veraf meer kan zijn, gaat mogelijk ook mijn bank naar de haaien, inclusief zijn mobiele aanhangsel. Dat zal dan jammer zijn voor mijn bescheiden spaartegoeden. Anderzijds, als het ik-doe-wat-ik-wil gevoel mee verzuipt, komt er misschien toch nog iets moois van.
Er wordt heel wat afgebazeld, zou Jelmer van Hoff zeggen uit Jeroen Brouwers' Geheime kamers. Het zou mij niet zoveel kunnen schelen, had ik niet nog later ontdekt dat deze Hellobank een uitwas is van mijn eigen bank, waarmee ik bedoel: de bank aan wie ik de zorg over mijn schaarse liquiditeiten heb toevertrouwd.
Als ik het goed begrepen heb, maar dat wil ik liever niet, is Hellobank de eerste 'mobiele bank'. Het bevalt me niet. Banken horen stabiel te zijn, niet mobiel. Ze moeten gedegenheid uitstralen, niet puberale cool. Verder doen ze er goed aan zich ver te houden van twijfelachtige moraliteit, of in elk geval de schijn te bewaren dat ze dat doen. Het kan best zijn dat mijn bank vuilnisbakken vol geld investeert in wapentuig en toxische chemicaliën, maar tot nu toe had hij tenminste het fatsoen daar discreet over te blijven.
Maar goed. Bij de volgende bankencrisis, die volgens meer dan een geïnformeerde waarnemer niet zo veraf meer kan zijn, gaat mogelijk ook mijn bank naar de haaien, inclusief zijn mobiele aanhangsel. Dat zal dan jammer zijn voor mijn bescheiden spaartegoeden. Anderzijds, als het ik-doe-wat-ik-wil gevoel mee verzuipt, komt er misschien toch nog iets moois van.
Abonneren op:
Posts (Atom)