Vandaag
aan de ontbijttafel naar buiten kijkend, zag ik achter mijn
kippenren, waar de tuin van mijn buur begint, een eekhoorn (sciurus
vulgaris)
een boomtak oprennen, en wat later een andere tak weer afrennen,
zoals eekhoorns doen.
Nu
waren de eekhoorns bij mijn buur, die zich in de regel veelvuldig
lieten zien, al meer dan een jaar verdwenen. Dat maakte mij diep
treurig, en van de weeromstuit, toen ik er vanochtend weer een zag,
was ik bovenmate verblijd.
Zoals
ook vorige week, toen na een lange afwezigheid de bonte specht
(dendrocopos
major)
weer in mijn appelaar opdook, er zich te goed doende aan een
mezenbolletje dat ik daar affectievol, zij het niet voor hem, had
opgehangen.
Ik
heb dat niet graag, dat grotere vogels aan mijn mezenbolletjes
zitten, zeker niet de zwarte krasbeesten die ik zo noem omdat ik niet
weet of het nu kraaien of roeken of kauwen zijn. En omdat ze krassen,
ook al behoren ze tot de orde van de zangvogels of passeriformes.
De
bonte specht mag het wel, hij is ook veel disreter en vreet zo'n
bolletje niet in een keer op, zoals de brutale corvidae
dat wel doen. De
eksters, de merels, de vlaamse gaai, de groene specht, de vinken en
de mezen en het roodborstje, wat maken ze me vrolijk de laatste
dagen.
Wat
mijn kippen betreft (gallus
gallus domesticus),
zij droegen op hun heel eigen wijze bij aan mijn opstoot van
welbehagen, door na een wekenlange stop het leggen met vernieuwde
ijver te hervatten. Dit gebeurde al een dag of vijf geleden, zodat
mijn gade en ik vandaag bij het ontbijt elk twee eitjes gebruikt
hebben, om een dreigende eierenberg af te wenden. En omdat niets
opwekkender is, dan de dag aan te vatten met een spiegelei, al
kijkend naar de eekhoorns bij de buur.