donderdag 26 februari 2015

26 februari


Vandaag aan de ontbijttafel naar buiten kijkend, zag ik achter mijn kippenren, waar de tuin van mijn buur begint, een eekhoorn (sciurus vulgaris) een boomtak oprennen, en wat later een andere tak weer afrennen, zoals eekhoorns doen.

Nu waren de eekhoorns bij mijn buur, die zich in de regel veelvuldig lieten zien, al meer dan een jaar verdwenen. Dat maakte mij diep treurig, en van de weeromstuit, toen ik er vanochtend weer een zag, was ik bovenmate verblijd.

Zoals ook vorige week, toen na een lange afwezigheid de bonte specht (dendrocopos major) weer in mijn appelaar opdook, er zich te goed doende aan een mezenbolletje dat ik daar affectievol, zij het niet voor hem, had opgehangen.

Ik heb dat niet graag, dat grotere vogels aan mijn mezenbolletjes zitten, zeker niet de zwarte krasbeesten die ik zo noem omdat ik niet weet of het nu kraaien of roeken of kauwen zijn. En omdat ze krassen, ook al behoren ze tot de orde van de zangvogels of passeriformes.

De bonte specht mag het wel, hij is ook veel disreter en vreet zo'n bolletje niet in een keer op, zoals de brutale corvidae dat wel doen. De eksters, de merels, de vlaamse gaai, de groene specht, de vinken en de mezen en het roodborstje, wat maken ze me vrolijk de laatste dagen.

Wat mijn kippen betreft (gallus gallus domesticus), zij droegen op hun heel eigen wijze bij aan mijn opstoot van welbehagen, door na een wekenlange stop het leggen met vernieuwde ijver te hervatten. Dit gebeurde al een dag of vijf geleden, zodat mijn gade en ik vandaag bij het ontbijt elk twee eitjes gebruikt hebben, om een dreigende eierenberg af te wenden. En omdat niets opwekkender is, dan de dag aan te vatten met een spiegelei, al kijkend naar de eekhoorns bij de buur.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten