'Een
van de modewoorden van het moment is decluttering',
schrijft
Cathérine Ongenae op haar blog. Het stukje heet Geen
leven zonder serendipiteit. Ik
hou daar wel van, stukjes waar je na het lezen meteen van vergeten
bent waar het over ging, maar je hebt wel een nieuw woordje of twee
bijgeleerd.
Clutter ken ik uit mijn vorige leven, toen ik om den brode veel met het Engels bezig was. Het is alles wat in de weg ligt of staat, rommel, troep. Het is ook een werkwoord in het Engels: to clutter, of clutter up, wil zeggen met rommel vullen. Je kunt het ook met je eigen hoofd doen: er allerlei nutteloze prietpraat in opslaan. Als het te vol geworden is, wordt het tijd voor enig declutteren: de troep gaat eruit.
Cathérine Ongenae vindt, dat je niet te veel dingen weg moet gooien. Niet dat ik alles bewaar, had ze dan kunnen schrijven, maar ze schrijft: 'Ik ben geen hoarder'. Daar gaan we weer: to hoard betekent opslaan, hamsteren. Wie dat doet, is een hoarder, zoals mijn tante in mijn Cambridge International Dictionary of English: 'My aunt's a terrible hoarder – she never throws anything away.'
Anders dan Cathérine Ongenae ben ik niet zo mee met de modewoorden van het moment. Zou serendipiteit er ook een zijn? Het komt van het Engels, wat dacht je, en verwijst naar De drie prinsen van Serendip, een Perzisch sprookje. Serendip is een oude Perzische naam voor Sri Lanka.
De drie prinsen munten uit in het vinden van dingen waar zij niet naar op zoek waren, zoals een kameel die mank is en blind in een oog, een kies mist, en op zijn rug een zwangere vrouw draagt, en verder honing aan de ene en boter aan de andere kant.
Het sprookje, dat via Italië uit Perzië is gekomen, trok in 1754 de aandacht van de kunsthistoricus graaf Horace Walpole. Hij smeedde er het woordje serendipity uit, dat tegenwoordig wil zeggen: de kunst, of het stom geluk, om iets beters te vinden dan waar je eigenlijk naar op zoek was. Voorwaarde is wel, dat je genoeg spullen laat rondslingeren, zodat ze je op een dag kunnen verrassen.
Wie wil dat nu allemaal wéten? Mogelijk niemand. Het is alleen maar meer clutter.
Clutter ken ik uit mijn vorige leven, toen ik om den brode veel met het Engels bezig was. Het is alles wat in de weg ligt of staat, rommel, troep. Het is ook een werkwoord in het Engels: to clutter, of clutter up, wil zeggen met rommel vullen. Je kunt het ook met je eigen hoofd doen: er allerlei nutteloze prietpraat in opslaan. Als het te vol geworden is, wordt het tijd voor enig declutteren: de troep gaat eruit.
Cathérine Ongenae vindt, dat je niet te veel dingen weg moet gooien. Niet dat ik alles bewaar, had ze dan kunnen schrijven, maar ze schrijft: 'Ik ben geen hoarder'. Daar gaan we weer: to hoard betekent opslaan, hamsteren. Wie dat doet, is een hoarder, zoals mijn tante in mijn Cambridge International Dictionary of English: 'My aunt's a terrible hoarder – she never throws anything away.'
Anders dan Cathérine Ongenae ben ik niet zo mee met de modewoorden van het moment. Zou serendipiteit er ook een zijn? Het komt van het Engels, wat dacht je, en verwijst naar De drie prinsen van Serendip, een Perzisch sprookje. Serendip is een oude Perzische naam voor Sri Lanka.
De drie prinsen munten uit in het vinden van dingen waar zij niet naar op zoek waren, zoals een kameel die mank is en blind in een oog, een kies mist, en op zijn rug een zwangere vrouw draagt, en verder honing aan de ene en boter aan de andere kant.
Het sprookje, dat via Italië uit Perzië is gekomen, trok in 1754 de aandacht van de kunsthistoricus graaf Horace Walpole. Hij smeedde er het woordje serendipity uit, dat tegenwoordig wil zeggen: de kunst, of het stom geluk, om iets beters te vinden dan waar je eigenlijk naar op zoek was. Voorwaarde is wel, dat je genoeg spullen laat rondslingeren, zodat ze je op een dag kunnen verrassen.
Wie wil dat nu allemaal wéten? Mogelijk niemand. Het is alleen maar meer clutter.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten