Je
kent die mensen nog niet, of niet goed. Het gaat een beetje over
koetjes en kalfjes. Het weer, het verkeer, dat soort kwesties. Maar
welke kanten het gesprek ook uit kabbelt, vroeg of laat komt het toch
weer bij de
vreemdelingen uit.
Meestal vroeg. Je wordt geacht geduldig te luisteren, je wilt wel beleefd blijven. Waarom ook niet?
Ze horen het zelf toch niet, de vreemdelingen. Ze zitten niet mee aan
het tafeltje, per definitie. Ze zijn overal, miljoenen, maar niet bij
jou hier aan het tafeltje, van jou en die mensen die je nog niet
kent. En waarom zou je ook?
vrijdag 30 september 2016
zaterdag 24 september 2016
s.d.
Sinds
gisteren* weet ik wat acribisch
betekent: nauwkeurig. Zowat hetzelfde als meticuleus:
zeer
nauwgezet. Samen met lapidair:
kort,
kernachtig, kwam het voor in een essay over pretentie. Daarin werd,
zeer kort samengevat, betoogd dat het met de pretentie de berg
afgaat.
Wie
veel wist, placht vroeger neer te kijken op de minus
habentes, zij
die veel minder wisten. Die laatsten voelden zich schuldig, en
sloofden zich uit om meer te weten te komen.
Nu
gaat het andersom: leeghoofden met een grote bek, genre Trump, kijken
neer op softe intello's en culturo's die gestudeerd hebben en lange
woorden gebruiken. Wie iets niet weet, schaamt zich daar niet over,
integendeel. Hij of zij pakt er net mee uit. De zetel van het
intellect is verschoven van de hersens naar de buik.
Acribisch,
meticuleus en lapidair kwamen alle drie voor in een boek van Cees
Noteboom, die over dat boek werd geïnterviewd door een journaliste.
De journaliste maakte haar beklag, dat zij die drie woorden had
moeten opzoeken in haar woordenboek. In plaats van zich een beetje te
schamen, zegt de schrijver van het essay, dat zij, toch journalist
zijnde, die woorden niet kent, pakt ze uit met haar onwetendheid, en
lijkt te suggereren dat Noteboom een snob is. Dat boudweg etaleren
van onwetendheid is dan een voorbeeld van inverted
snobbery of
omgekeerd snobisme.
De
jacht op moeilijke woorden is altijd hypocriet. Ken je zo'n woord
toevallig zelf, dan pak je er graag mee uit. Ken je het niet, dan
schiet je iedereen af die het gebruikt, en zegt dat ze allemaal snobs
zijn.
Wat
ik wilde zeggen was eigenlijk, dat ik meticuleus
en lapidair
wel kende, maar acribisch
niet. Ik heb het dan maar opgezocht. Liever dan mij te ergeren aan
lieden als Cees Noteboom die zo'n woord gebruiken, was ik blij dat ik
er weer een meer kende.
Een
bonus voor wie een woordenboek gebruikt, is dat je al zoekende nog
andere nieuwe woorden tegenkomt. Zo staat in mijn Prisma
Handwoordenboek Nederlands
net boven acribie
het
woordje
acquit: 'stipje
op het biljart waar de bal neergelegd wordt'. En ook: van
acquit gaan:
'de eerste stoot geven.'
Is
dat niet mooi? Je kunt het morgen al gebruiken, tegen een collega,
bij de aanvang van de werkdag: Zullen
we maar van acquit gaan?
Al was het maar om te zien hoe hij of zij reageert. Wie de snob is,
wie de omgekeerde snob.
*april 2016
*april 2016
dinsdag 20 september 2016
19 september
Onder
is het groenig en stil. Niet doodstil. Zo kun je gerinkel horen - de
ketting waar een boei aan vast ligt. Of een snel scherp tikkend
geluid, de buitenboordmotor van een oesterschuit. Hier hou je je adem
in. Veel is er niet te zien. Het meest opvallend zijn je eigen handen
voor je uit. Boven is het licht. Je ziet de blauwe lucht, de wolken,
of je ziet niets, de zon zit laag voor je uit, alles schittert als
vuurwerk, of tegen de horizon het zeil van een boot. Er zijn
krijsende meeuwen te horen, het klokje van de kerk, de sirene van een
ambulance. Luid en aanhoudend autogetoeter: zaterdag, bruiloftdag. Zo
ga je heen en weer tussen boven en onder, boven en onder, en je bedenkt, als je de
armen uitstrekt: zwemmen is eigenlijk vliegen.
dinsdag 13 september 2016
13 september
Ik
kwam twee Zwitsers tegen met een grote hond en een reusachtige
caravan. We praatten wat over rondreizen. Het bleek dat ze hun huis
hadden verkocht, de caravan was hun nieuwe huis. Zij leefden in een
toestand van permanent rondreizen, en voelden zich daar alle drie
prima bij.
Later
ontmoette ik een Engelsman bij de afwas. We raakten in gesprek, ik
vernam dat de Engelsman in Spanje woonde. Het was daar lekker warm 's
winters, zei hij. Maar in de zomer werd het wel eens te warm, en dan
trok hij met zijn kampeerauto naar Frankrijk. Dat zei hij zomaar, een
beetje achteloos, zonder te beseffen dat hij zonet mijn hele
wereldbeeld op z'n kop had gezet.
Zelf
trek ik al jaren naar Frankrijk in de hoop dat het daar warmer is,
niet kouder. En 's winters blijf ik gewoon thuis in België. Doe ik
het helemaal fout? Ik neem me voor daar eens goed over na te denken.
Nu niet. Daar is het nog veel te heet voor. En droog. De wijnboeren
klagen steen en been: 2016 wordt een heel moeilijk jaar, zeggen ze.
Maar over een maand of twee, drie, als de dagen weer kort zijn en de
nachten lang, het regent, er staat een koude wind, wie weet komt de
eerste winterprik
eraan, dan moet ik toch eens goed na gaan denken.
s.d.
'Als
ik een auteur citeer, moet ik erop letten dat ik om de zeven regels
knip', schrijft Laurent Binet in HhhH.
Hij zal dat weten, zelf auteur zijnde.
Dit
citaat uit Binets boek kan er dus in een keer op:
'Die
zomer is er in de dierentuin van Kiev een man de leeuwenkuil in
gelopen. Tegen een bezoeker die hem tegen wilde houden, zei hij
terwijl hij over het hek stapte: "God zal me redden". En
hij is levend verslonden. Als ik erbij geweest was, had ik tegen hem
gezegd: "Je moet niet alles geloven wat er wordt verteld"'.
Ik
vond dat best grappig toen ik het las, maar veel tijd om te lachen
kreeg ik niet.
'Aan
God hebben de mensen die in Babi Jar zijn gestorven, niets gehad',
was de regel die er direct op volgde.
Die
zomer is
de zomer van 1941. Oekraïne is door de Duitsers bezet. De
Einzatsgruppen
van
Heydrich brengen duizenden joden om, onder meer in Babi Jar, het
Grootmoedersravijn nabij Kiev.
Nog
een citaat uit het boek:
'Tussen
1941 en 1943 hebben de nazi's het Grootmoedersravijn veranderd in wat
waarschijnlijk het grootste massagraf in de hele geschiedenis van de
mensheid is; de gedenkplaat vermeldt in drie talen (Oekraïens,
Russisch en Hebreeuws) dat hier meer dan honderdduizend personen het
slachtoffer zijn geworden van het fascisme. Meer dan een derde is in
minder dan 48 uur geëxecuteerd.'
Binet
citeert zelf het rapport van Paul Blobel, de leider van
Sondernkommando 4a:
'In
samenwerking met de legerleiding van de groep en twee commando's van
het politieregiment-Zuid heeft het Sondernkommando 4a op 29 en 30
september 1941 in Kiev 33.771 joden geëxecuteerd.'
Nee,
niets. Aan die God hebben die mensen niets gehad.
Abonneren op:
Posts (Atom)