dinsdag 30 januari 2018

30 januari


Ze planten zich voort van december tot augustus, met twee voortplantingspieken: in januari en in mei-juni. In de paartijd wordt het vrouwtje door één of meerdere mannetjes achternagezeten. Het meest dominante mannetje - of het mannetje dat de achtervolging het langst aanhoudt - mag uiteindelijk paren. Zo ongeveer staat het in natuurpunt.be, waarvoor mijn dank.

De moraal voor versierders is dus eenvoudig: wie het langst achter het vrouwtje aan blijft gaan, kan haar gunsten krijgen. De aanhouder wint. Van verdere beschouwingen over dat thema onthoud ik mij - we zijn hier niet op Twitter.

Nu weet ik waarom ik er de laatste tijd geregeld drie achter elkaar zie rennen, waar ik vroeger al blij was er eens een, hooguit twee te kunnen spotten. Ze komen ook dichter bij huis, ze lopen over het gazon, ze flitsen door de vijf meter hoge den, of spar, ooit nog bescheiden kerstboom in mijn woonkamer.

Ook over de eet- en slaapgewoontes van sciurus vulgaris heb ik bijgeleerd. Ik neem me voor de diertjes wat extra's aan te bieden, zoals ik voor de mezen doe, al vinden vooral de kraaien dat prachtig, of zijn het de roeken of de kauwen. Kan ik ze wat bezig zien aan de ontbijttafel - welbegrepen eigenbelang.

Kijk dat krijg je nu als je gaat schrijven over dingen die je niet kent. Den of spar? Kraai, roek of kauw? Alleen maar meer werk. Maar de spar-of-den-vraag voerde mij naar een te gekke website, waar je die en nog vele andere kwesties met een truc van de foor leert oplossen.

De corvidae ken ik inmiddels ook uit elkaar. Als toemaatje heb ik geleerd dat de ekster pica pica heet, een naam die wonderwel bij hem past. Aan menig ontbijt zitten mijn gade en ik van zijn fratsen te genieten. Hun fratsen. Ze zijn haast altijd met z'n tweeën, en maar goed ook. Eén brengt onheil, twee brengen geluk, zegt mijn bron.

Zo. Over rattus norvegicus kan ik het een andere keer nog eens hebben.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten