woensdag 25 april 2018

25 april


De Vlaams-nationalisten, zegt mijn krant, moeten nu maken dat ze hun leeuwenvlaggetjes kwijt zijn voor 1 juli. Iets met een sperperiode, voor de verkiezingen van oktober. Is dat nu slecht of goed nieuws? Goed: na 1 juli zijn we eindelijk een tijd van dat neurotische gevendel verlost. Slecht: het valt te vrezen dat we vóór 1 juli met z'n allen onder de Vlaamse leeuwtjes worden bedolven.

Ik die dacht dat ze al hun vlaggetjes al uitgedeeld hadden in de Ronde van Vlaanderen en Parijs-Roubaix, maar ze hebben er kennelijk nog. Anders had de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur en van nog een hoop dingen de vraag niet gesteld, of het nog mocht. Dat vonden sommigen vreemd, dat ze die vraag stelde, aangezien ze zelf mee geschreven heeft aan het nieuwe Kiesdecreet dat de spelregels in die sperperiode vastlegt. 

Nu, zo'n minister kan ook niet alles onthouden. Zelfs niet een Vlaams-nationalistische. Zelfs niet van Antwerpen.
Een uitbreiding van de sperperiode ad infinitum zou het probleem oplossen, maar ik vrees dat de minister dat idee niet genegen is. Ik vrees dat ze vlaggetjes zwaaien leuk vindt.

dinsdag 24 april 2018

24 april

Ik heb alweer lang niet over lelijke woorden gezeurd. Laten we dat een verdienste noemen. Ik hou me in. In dit geval tot vanmiddag, toen ik, herstellend van een ingrijpende ingreep door mijn tandarts, op de sofa lag te suffen met de krant van zaterdag.

Daarin staat een gesprek met vice-eersteminister Jambon en burgemeester Close van Brussel. De heren zijn vriendelijk tegen elkaar. Natuurlijk heeft Jambon in Antwerpen de toelating moeten vragen om met een PS'er in de krant te komen. 't Is goed, hebben ze daar gezegd, maar nièt samen op de foto. Dus zie je ze elk apart staan, tegen dezelfde egale donkere achtergrond. Zo het echt om één foto gaat, staan ze naar mijn schatting toch zo'n anderhalve meter van elkaar, de minister met z'n rug driekwart naar de burgemeester gedraaid. Erg samen kun je dat inderdaad niet noemen. 

Maar dat ze hoffelijk met elkaar omgaan, is een goede zaak. Al is het maar één keer, het is een stap vooruit.

Nu ben ik weer veel te ver van mijn verhaal afgeweken. Het gaat over de verkiezingsstrijd in Antwerpen. Die wordt gênanter met de minuut, zegt de interviewer. Waarop Jambon antwoordt: Ik vind het een beetje pijnlijk om commentaar te geven als concullega's in moeilijkheden zitten. Hij bedoelt vice-eersteminister Peeters.

Mijn tandpijn was al een tijdje bedaard, maar steekt nu weer in alle hevigheid op. 'Wat zeg je?', vraagt mijn gade, die mijn gekreun abusievelijk voor een mededeling neemt. 'Niets', zeg ik. En, wetend dat ze dat antwoord in de regel niet erg op prijs stelt, murmel ik er snel achter, dat het mijn tand is.

Die is het natuurlijk niet. Kiespijn is erg, maar een woord zien als concullega's is dat vele malen meer. Pijnstillers kunnen hier niet helpen. Ik kan alleen hopen, dat ik gauw vergeet deze wanstaltige lettercombinatie ooit te hebben gezien - hoe ze ook nog zou klinken, ik mag er niet aan denken. Dat zou moeten lukken, ik vergeet nog wel dingen. Dat het maar snel gaat, en dat het heel lang mag duren.

woensdag 18 april 2018

18 april


Zo heb ik vandaag nog eens op mijn blote voeten door mijn tuin gelopen, waarvan ik het gras recentelijk had gemaaid. Hoe dat aanvoelt, was ik na een winter van kou en nattigheid weer vergeten. Zand is ook prachtig, natuurlijk, en water. Die heb ik nog te goed, hoop ik. Als 't god belieft, zegden ze vroeger thuis, wel met een hoofdletter.

donderdag 5 april 2018

Le français sans peine


Vandaag een mail schrijvend naar iemand in Frankrijk gebruik ik daar, om redenen die er nu niet toe doen, het woord septentenaire. Waarop de aangeschrevene met de glimlach antwoordt. Je souris en lisant votre mail, zegt ze, en dat zij septentenaire wel verstaat, maar voor haar is het een nieuw woord, puisque'en France, on parle de septuagénaire. Dat is dan rechtgezet. De moraal zal wel zijn, dat simpele woorden altijd te verkiezen zijn boven moeilijke. Soixante-dixard, of is dat nog moeilijker? Nu, het Frans is altijd moeilijk.