woensdag 27 februari 2019

27 februari


Nu het weer weer was om in het gras te liggen, op mijn rug, en omhoog te kijken, naar de blauwe lucht, kon ik verwachten dat daar kleurrijke ballons voorbij zouden drijven. Dat is in de stad waar ik woon niet ongewoon.

In de plaats kreeg ik een groot spinnenweb te zien van witte strepen, maar veel minder ordelijk dan spinnen dat zouden spannen.

Mijn stad S ligt zichtbaar op een knooppunt van het mondiale luchtverkeer, wordt bij dag als bij nacht overvlogen door reizigers met even onvermoede als uiteenlopende bestemmingen. Hun vliegende voertuigen trekken sporen naar oost, west, noord en zuid, en alle daartussen nog bedenkbare windrichtingen.

Natuurlijk was het raar, dat ik in februari in het gras kon liggen en geen kou voelen. Nog raarder was, dat ik 's avonds na de maaltijd en de afwas, toen ik me in de sofa wou installeren om weer een vredige avond aan te vatten, op de houten vloer midden in de woonkamer een pad zag zitten.

Hij zag er verloren uit, had zo te zien geen idee welke kant hij nu op moest. Voor de ontheemde amfibie onhandig onder een meubel weg kon scharrelen, ving ik hem in een doos en zette hem vriendelijk buiten. 

In het donker in de tuin, onder de sterren en de twinkelende lichtjes van de vliegtuigen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten