Le français sans peine
Wie rond de Etang de Thau een woordje mee wil praten over oesters en mosselen, kan best eerst thuis wat oefenen. Voor de spiegel met een spiekbriefje, dan zonder spiegel, dan zonder briefje. Dat gaat daar over de culture conchylicole, met name de ostréiculture en de mythiliculture. Wat ook helpt is een bezoek aan het Musée de l’Etang de Thau in Bouzigues, waar de werken van vissers en schelpdierentelers met een ontmoedigende grondigheid worden getoond en uitgelegd.
Zo is er een lijst te zien uit het departementaal archief met de namen van alle mannen die in het begin van de 18e eeuw in Bouzigue visten of er een boot hadden. De lijst geeft niet alleen de naam van de betrokkene, maar ook zijn godsdienstige gezindheid en een summier zedelijk portret. Dat gaat zo:
Guillaume Simounet, ancien catholique, vieux et de bonnes moeurs; Jean Meisonier, ancien catholique, jeune homme tranquile; Jean Vidal, ancien catholique, un peu débauché, mais point dangereux; Estienne Valentin, ancien catholique, yvrogne, mais peu entreprenant, enzovoort. Pierre Meisonier, dit l’aigle, is ‘hardy et ayant l’esprit un peu dérangé’. Ancien catholique zijn ze allemaal.
Un peu dérangé. Gelukkig leer je in het museum ook hoe dat nu gaat met die oesters. Het zit goed in elkaar, hoe ze de oesters per drie met een toefje mortel uit een spuitzak aan de cordes vastmaken, al kun je niet van een groot rendement spreken als uit een miljoen larven maar een klein dozijn nieuwe oestertjes komen. OK, bij mensen is het nog bedroevender. Maar mensen zijn geen hermaphrodites cycliques.
Intussen ben ik er nog altijd niet aan gewend dat een Fransman die Elle est bonne! zegt, het over de temperatuur van het water heeft. Elle est froide! Elle est chaude! Elle est un peu fraîche!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten