Een vent die een detectiveverhaal wil schrijven heeft na negen dagen zwoegen het eerste hoofdstuk af, waarin hij het stadje P beschrijft, het marktplein, het voetbalterrein, het viaduct over de spoorweg, het braak stuk grond bij het kanaal en het verliefde stelletje dat, daar wandelend, de voeten van het lijk ziet uitsteken van onder een verschoten stuk linoleum, en dan denkt hij: wat nu? En dan denkt hij: hoeveel verhaaltjes beginnen er al niet met een lijk, en gaan dan eindeloos door over hoe het daar gekomen is en wie dat heeft gedaan? En dan denkt hij: foert, laat de politie het maar uitzoeken, en hij klikt op Edit, Select All, Delete en loopt naar buiten voor zijn avondwandelingetje in het bosje, waar hij van achteren een klap op zijn kop krijgt met een zwaar stomp voorwerp, zoals een loden pijp of een honkbalknuppel, en als een verstoppertje spelend jongetje drie weken later niet een beetje was verdwaald, lag hij nu misschien nog onder de varens en het kreupelhout. Maar de gepensioneerde hoofdonderwijzer van P, die ervan hoort, vraagt zich af: wie zou hem die klap gegeven hebben, en waarom?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten