dinsdag 28 augustus 2012

28 augustus


1.

Het is augustus. Het is Provence. Het is zevenendertig graden in het koelste hoekje dat ik kan vinden. En ik heb een nieuwe broek nodig. Een korte broek. Shorts, tegenwoordig. Een short, zegden we vroeger. Of nog vroeger: een korte broek. Ik loop winkel in winkel uit in Avignon. Er is daar van alles te koop. Maar geen korte broek. Mijn gade moet het me uitleggen. De solden zijn voorbij, zegt ze. Nu zijn het de wintercollecties. Zij heeft gelijk. De broeken die ik zie, zijn berekend op sneeuw en ijzel. Ik moet denken aan een slogan uit mijn jonge jaren: Koopt uw kolen in de zomer! Zo is het nog steeds. De verkopers zullen wel zeggen wat je nodig hebt.


2.
Aan het lezen: Congo, van David Van Reybrouck. Een gebalde turf van 686 pagina's. Wat kun je daar van onthouden? Congo is een les. Verplichte lectuur voor alle Belgen die over hun land lopen te zagen. Deze zin vergeet ik toch niet meer. Het gaat over het jaar 2003, de tweede Congo-oorlog, het bloedig conflict in het oosten tussen de Hema's en de Lendu's, veetelers tegen landbouwers:
'Het etnisch geweld in Ituri was geen atavisme, geen primitieve reflex, maar het logische gevolg van grondschaarste in een oorlogseconomie die de globalisering diende - en in die zin een vooraankondiging van wat een overbevolkte planeet nog te wachten staat. Congo loopt niet achter op de geschiedenis, maar vóór.'
Congo? Vóór? Daar liepen wij toch?

maandag 20 augustus 2012

20 augustus

 

Het is een boom, opa, zeggen de kleintjes.
Nee, zegt opa. Het is een koe.
De boom of de koe staat hoog op een heuvelrug aan de overkant van de rivier. Zijn of haar silhouet steekt haarfijn af tegen de avondlucht. Ze raken er niet uit.


We kunnen wedden, zegt opa.
Wedden? Opa legt het uit.
Waar wedden we voor?
Twee weken afwassen, zeggen de kleintjes.
Dat vindt opa een roekeloze inzet.
Twee keer de tafel dekken, stelt hij voor.
En ook twee keer afruimen, is het tegenbod.
Er wordt gewed. Opa haalt de verrekijker tevoorschijn. Het is een boom.
Niet helpen, oma, vermanen de kleintjes na het ontbijt. Opa moet afruimen.
Maar het is goed bedoeld. Dan moet hij nog maar één keer, zeggen de kleintjes. 




dinsdag 14 augustus 2012

14 augustus, bis

 

Bonne route, zeggen de Fransen. Bonne continuation. Bon courage, zeggen ze. Bonne vaisselle. Bonne fin d'après-midi, zeggen ze. Bonne pêche. Bon voyage. Bon dimanche. Bon séjour. Bonne balade. Bonne baignade. Bon apétit. Bonne pause. 

Een ding is zeker: als er iets niet goed gaat, zal het niet aan hun goede wil gelegen hebben.

14 augustus



In het thuisland is het geneut losgekomen over de belabberde prestaties, in de tactvolle taal van De Standaard: de nauwelijks succesvolle doortocht van de Belgen op de Olympische Spelen. Iedereen mag zijn zegje doen, ik dus ook.

De Nederlanders hebben zeven keer meer medailles dan wij, hoor ik kreunen. Twintig, vooruit, er mag al eens worden afgerond voor het effect. So what? De Nederlanders hebben ook meer windmolens en caravans. Het is ze van harte gegund. Dat ze graag en masse in het oranje gekleed door de straten huppen, het zal hun volksaard wel wezen, ze doen er niemand kwaad mee.

De heer J-M Dedecker, die in het parlement een eerder decoratieve rol vervult, mag ook iets zeggen, wegens zijn verleden in het nationale judo. 'Ik haalde in Atlanta meer medailles met mijn judoka's alleen', zegt hij met typerende bescheidenheid (let op 'ik' en 'mijn'). Nieuw volk aan de top van de sportfederaties en een volwaardige minister van Sport moeten we hebben, dan zullen de medailles in de toekomst vanzelf ons land binnenrollen.

Worden we daar beter van? Nee, zegt Paul De Grauwe in een opiniestuk in De Morgen. Ik kan de lectuur ervan aanbevelen. 'Te veel miserie heeft zijn oorsprong gevonden in nationale trots', zegt de professor, die zich ergert aan de provincialistische verslaggeving in de media: mijn land schoon land.

De Fransen, die het chauvinisme tenslotte hebben uitgevonden, doen daar niet zo moeilijk over.
Le retour des héros bloklettert Le Dauphiné vandaag op de voorpagina. Dat zijn dan de Franse sportmannen en -vrouwen die uit Londen terugkeren.

Het zal wel duidelijk zijn: ik heb niks met medailles. België zou beter gediend zijn met minder putten in het wegdek. Ook zou het helpen als de trappisten van Orval eens wat meer gingen produceren. Hun bier is amper nog te vinden. Wie de Belgen meer chauvinisme en medailles wil aanpraten heeft van hun land niets begrepen. 
 

zondag 12 augustus 2012

12 augustus

 

Les 1

Een verkeerslicht naderend dat groen is, minder je vaart, je gaat trager stappen als je te voet bent. In dat laatste geval kun je gewoon ook stil staan, en doen of je kijkt naar de schoenen in de etalage. De meeste etalages tonen schoenen. Je talmt maar wat tot het rood is, en wacht geduldig weer op het groen. Nu sta je wel vlak voor het licht, het is zaak iets te bedenken dat niet te zeer in het oog loopt. Je veter kan losgeraakt zijn, in de auto kun je door een onhandige bediening van het ontkoppelingspedaal de motor alsnog doen stilvallen. Dat laatste levert, in bepaalde gewesten meer dan in andere, reacties van ergernis op, van luid getoeter tot verbaal geweld. Ga je daar met de nodige koelbloedigheid mee om, dan kun je nog een beurt groen licht laten passeren. Een derde keer is waarschijnlijk niet haalbaar, maar je mag tevreden zijn.

Les 2

In de supermarkt koop je nooit meer dan drie dingen tegelijk, bij de kassa laat je iedereen voorgaan die er meer in zijn handen of zijn karretje heeft. Als het een beetje mee wil vallen, je kunt de beste uren uitzoeken, komen er wel zes of zeven klanten met een boordevolle kar achter je staan, je laat ze allemaal met de glimlach passeren. Als je eindelijk zelf aan de beurt bent, kun je met de vlakke hand op je voorhoofd slaan ten teken dat je nog iets vergeten bent, je vraagt de kassierster je drie dingen even aan de kant te houden, en gaat op zoek naar zes eieren. Eieren, dat is bekend, zijn in supermarkten altijd het moeilijkst te vinden.

Les 3

Mocht je aan de ontbijttafel de keuze worden aangeboden tussen een zacht of hard gekookt, een geroerd of een gebakken eitje, opper dan een omeletje. Wordt het je aangeboden, informeer met een ontwapenende glimlach of je nog van gedacht mag veranderen. Staat men je een tweede keus toe, begin dan een lange uiteenzetting over je neiging tot twijfelen, de moeite die je hebt om knopen door te hakken, een trek die in de familie zit aan vaders- of moederskant. Vraag vervolgens een hard gekookt eitje, en verander dat op de valreep nog naar een spiegelei, of toch maar een roereitje. Je schat maar in hoeveel rek er zit op het geduld en de welwillendheid van je gastheer/-vrouw.

Les 4

In hoge met een lift uitgeruste gebouwen kun je alweer iedereen laten voorgaan, op het laatste moment terugstappend met een verontschuldigende glimlach: niet dat ik er bezwaar tegen maak samen met u naar boven/beneden te reizen, mijnheer/mevrouw, het is maar dat - dan is de deur al wel toe. Tref je eindelijk een lift geheel voor jezelf, dan kun je die op elke verdieping laten stoppen. Je kunt ook tot net voor de doelverdieping stijgen/dalen, en vervolgens op de omlaag/omhoogknop drukken. Je kunt op elk moment de stopknop bedienen. De mogelijkheden zijn eindeloos. Niemand belet je overigens om, na een paar ritjes op en neer, uiteindelijk toch maar voor de trap te kiezen.

Onthaasten is kinderspel.

woensdag 8 augustus 2012

8 augustus


Als ik dat goed gezien heb, bestaat er een sport die 'liggend karabijnschieten' heet. Het is zelfs een Olympische discipline, een landgenoot van ons heeft er een zilveren medaille mee gewonnen in Londen.

Nu heb ik zelf het karabijnschieten meer dan eens beoefend. Toen ik twaalf was en een week ging logeren bij mijn neefje, schoten we met de luchtbuks op oude bloempotten, en toen dat begon te vervelen, speelden we Winnetou en Old Shatterhand. We schoten op elkaar zonder kogeltjes, alleen met de pang van de geperste lucht, en toen dat ook begon te vervelen, deden we er toch maar een loodje in. Ach, het is goed afgelopen.

Later op de kermis mocht ik graag mikken op die smalle witte pijpjes, in de hoop dat ik een opgezet beest bij elkaar kon schieten. Een keer schoot ik vlak in de roos. Toen ging er een flits af en kwam ik vanzelf op de foto, met een aardig meisje naast me dat ik nadien niet veel meer heb gezien, tenzij op die foto, die ik mee kreeg als trofee. Een papieren medaille, zo men wil, in de discipline 'staande schieten op de Sinksenfoor'.

Eeuwige roem, bwa, je leert er mee leven.