Het is een boom, opa, zeggen de
kleintjes.
Nee, zegt opa. Het is een koe.
De boom of de koe staat hoog op een
heuvelrug aan de overkant van de rivier. Zijn of haar silhouet steekt
haarfijn af tegen de avondlucht. Ze raken er niet uit.
Wedden? Opa legt het uit.
Waar wedden we voor?
Twee weken afwassen, zeggen de
kleintjes.
Dat vindt opa een roekeloze inzet.
Twee keer de tafel dekken, stelt hij
voor.
En ook twee keer afruimen, is het
tegenbod.
Er wordt gewed. Opa haalt de
verrekijker tevoorschijn. Het is een boom.
Niet helpen, oma, vermanen de kleintjes
na het ontbijt. Opa moet afruimen.
Maar het is goed bedoeld. Dan moet hij
nog maar één keer, zeggen de kleintjes.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten