In
het weekendmagazine van De
Morgen
geeft een bekend iemand die ik niet ken een half dozijn adressen waar
ze graag iets gaat eten of drinken. Dat wil ik lezen, want ik eet en
drink ook graag iets.
Een
adres valt af, omdat het in Berlijn is.
Een
tweede ook. 'Het publiek bestaat voornamelijk uit locals
en vooral het interieur is charmant', maar het is wel in Montmartre,
waar inderdaad meer locals wonen dan bekende Vlamingen. Dat is
in Kemzeke niet anders.
Blijven
vier plekken over in en om Antwerpen.
Twee
om te eten, en twee om te drinken, een 'toffe plek', verder ook
'heerlijke
no-nonsenseplek'
genoemd, en 'een nieuwe, leuke koffiebar bij ons in de buurt'.
Die
laatste heeft eindelijk mijn aandacht, niet alleen omdat de bekende
schrijfster er 'altijd een latte'
drinkt, maar vooral hierom: 'Op vrijdag organiseert de uitbater een
afterwork,
dan kun je cava drinken en worden er hapjes geserveerd'.
Daar
moet ik direct naartoe. Niks tof of no-nonsense, maar een
ongegeneerde snobtent, waar je na het werk een afterwork meepakt met
cava of latte.
Latte,
zo weet de incrowd,
is koffie, die 'melk' genoemd wordt omdat er ook melk in is, maar dan
in het Italiaans. Volgens hetzelfde principe zou je soep met
balletjes balls
kunnen noemen, ik zeg maar wat, en geheel terzijde.
Latte
wordt door nouveau-riche
angelsaksers wel eens latté of lattè gespeld, omdat ze denken dat
dat zo hoort in het buitenlands. Voor dit soort provinciaal
taalgebruik, waar beginnende social
climbers
steevast mee door de mand vallen, heeft het Engels het woord hyperforeignism:
willen uitpakken met een vreemd woord, maar het niet kunnen, zoals
panini's.
Voor
hyperforeignism heb ik geen Nederlands woord gevonden. Voor afterwork
overigens ook niet. Ik stel achterwerk
voor. Ik weet dat het al iets anders betekent, maar dat is met
woorden geen probleem, kijk maar naar muis
of vogelaar.
Polysemie gewoon,
niks
aan. Oké, op nu naar het snobcafé!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten