vrijdag 26 september 2014

26 september


Pas de nuisances sonores. Kijk dat is wat ik nu al altijd dacht, alleen vond ik er het juiste woord niet voor, voor het gejengel, gedreun en getetter uit radio's, televisies en ander tuig waar de publieke ruimte mee wordt verziekt. Nuisances sonores, in Palavas-les-Flots willen ze er niet van weten, evenmin als van honden op hun strand, en geef ze maar eens ongelijk. Ze hebben er grote borden voor neergezet, waarop de burger wordt herinnerd aan een aantal règles élémentaires. Ja règles zijn niet populair tegenwoordig, het staat integendeel goed te roepen dat er veel te veel regels zijn. Ik daag al die verlichte deregulators uit met mij mee te tellen waar er het meeste van zijn: regels, of lawijtmakers. Regels, of drollen op de grond. 


dinsdag 23 september 2014

23 september


Als ik straks weer van vakantie thuis kom, wordt het zaak iets om handen te hebben. Niet evident, sinds ik nu zes jaar geleden officieel op rust ben gesteld. Het valt niet mee om uit het absolute far niente zomaar een zinnige tijdsbesteding te verzinnen. Die liefst nog iets opbrengt ook, dat mag tegenwoordig. Wel niet in dienstverband. Als ik iets doe, zal ik mijn eigen baas zijn. Een ondernemer, als het ware.

Het klimaat in het thuisland is gunstig, verneem ik. Ik zou mezelf als vlaggenverkoper in de markt kunnen zetten. Ook daarvoor is het klimaat gunstig. Ik laat ze voorlopig nog maken in een veraf lageloonland, in afwachting van de dag - men zegt dat hij nu snel naderbij komt - dat ook in mijn land de lonen weer betaalbaar worden. De vraag naar vlaggen boomt, de trend is opwaarts. Schotse, Catalaanse, Baskische, Bretoense, Padaniaanse, wie weet binnenkort Friese en Beierse vlaggen, zelfs Vlaamse, hoewel de markt daar stilaan wel verzadigd lijkt. Oekraïense, Krimse en Donetskese vlaggen. Dat is dan nog maar Europa, maar verder hoef ik ook niet te gaan.

De tijd komt dat elk dorp, elke wijk, elke straat vendelend en vaandelzwaaiend zijn eigen identiteit uit zal willen dragen: wij zijn de sympathieke gasten van de Gasmeterstraat, verwar ons niet met de dikke nekken van de Burgemeester Valère De Wildestraat, of de zuurpruimen uit de Gladiolenlaan.

Nu nog even niet, ik ben nog op vakantie, maar de dag dat ik thuiskom wil ik dat eens goed bekijken.

zaterdag 13 september 2014

13 september


On va se baigner, zeggen de Fransen. Het werkwoord roept onweerstaanbaar beelden op van dames in overdadige badkostuums, heren met gekrulde snorren in een gestreept 'eendelig badpak met knielange pijpen en korte mouwen'*, die zich te water begeven in het Coxyde van de Belle Epoque. Se baigner is een ernstige bezigheid, die niets te maken heeft met het proestend en spetterend vertoon waar hedendaagse strandgasten zich aan overgeven. Men waadt kniediep of desnoods heupdiep de zee in, en kuiert vervolgens bedaard evenwijdig met het strand op en neer in het water, luchtig keuvelend met een of meerdere medebaders of -baadsters. Zo zie je het nog altijd, hier aan de Etang de Thau. De badpakken zijn wat coulanter geworden, maar het baden heeft verder niets aan sérieux ingeboet. Zwemmen? Dat is voor toeristen zoals ikzelf, uitslovers die te diep de zee ingaan, en dan door de redder in zijn bootje vriendelijk maar kordaat worden teruggeroepen. U bent de gele boeien voorbij, zegt de redder. U bevindt zich in de zone des pêcheurs. Ik excuseer me, ik zeg dat ik het niet gezien had. Ce n'est pas grave, zegt de redder vaderlijk. Hij wijst me nog eens goed waar ik precies mag zwemmen. En voor hij zijn bootje wegstuurt roept hij nog: Bonne baignade! Het is vast een tactvolle terechtwijzing. Zo'n baignade als de mijne lijkt inderdaad nergens op.

* Koninginnen aan de Noordzee - Scheveningen, Oostende en de opkomst van de badcultuur rond 1900, red. Ben de Pater en Tom Sintobin

dinsdag 2 september 2014

2 september


Mensen uit het thuisland spreken mij aan. Dat het nu wel warm is hier. Ze kennen mij van haar noch pluim, en dat het warm is, dat kan iedereen zo voelen. Waarom spreken ze mij dan aan?

'Ik hoor dat gij ook Vlaams spreekt?', zeggen ze. Of ze krijgen mijn nummerbord in de gaten en ze zeggen: 'Nederlands? Français?' Dat is maar een wankele grond om een gesprek te beginnen.

Erger is dat ze ook andere dingen zeggen, zoals: 'Het wordt nu wel beter in België, nu de goeie eraan zitten'. Ik weet niet wie er nu in België aan zitten, ik ben op vakantie, maar ik betwijfel sterk of het de goeie zijn.

Er was ook een Nederlander die uitlegde wat een fijne humorist Geert Wilders is, en hoe er in zijn land veel te veel Marokkanen zijn. 'Een peloton mariniers eropaf', zei de Nederlander, die verder een vriendelijke man leek als hij over iets anders sprak, hij had nog in België gewerkt.

Zo is het nu altijd: ook de grootste klojo's hebben wel een aardig kantje, zodat je weer zegt: ach ja.

Ik stel me voor dat ik na mijn vakantie rondloop in mijn stad S, en daar voorbijgangers aanklamp en zeg: 'Ik hoor dat gij Vlaams spreekt?' En dan zeg ik: 'Geen wonder dat het hier naar de kloten gaat, nu de slechte eraan zitten'. En zij maar antwoorden: 'Ja, ja', want in dat soort gesprekken word je niet geacht tegen te spreken.

Dan komen ze thuis en ze zeggen tegen hun vrouw: 'Ik ben weer zo'n zure linkse zak tegengekomen op straat', en zij antwoordt: 'Ach, die mens zal ook wel zijn goeie kanten hebben'.

maandag 1 september 2014

1 september


Ik weet niet waarom het mij vandaag te binnen schiet, de dingen die ik geleerd heb op school, en daarna weer vergeten. Driehoeksmeetkunde, chemie. Maagdenburgse halve bollen, olievelden in de Sovjetunie. Zeshonderd Franchimontezen. Oud Grieks en Latijn, woordjes en stamtijden. Toen dat allemaal vergeten was, ging ik talen studeren, Russisch en Engels. Maar voor het zover was moest ik door een inleiding tot de economie, het burgerlijk recht. De sociologie, de filosofie. De linguïstiek volgens de Saussure, en nog tal van andere vakken waar ik niet alleen de inhoud, maar ook de naam van vergeten ben, of zelfs dat ik zo'n vak ooit heb geleerd. Diplomatieke geschiedenis? Na mijn afstuderen vergat ik prompt ook het Russisch, zodat ik uiteindelijk het Engels nog over hield, een taal die inmiddels iedereen al kende. En het Nederlands, dat ik al sprak voor de hele schoolellende begon. Ik bedoel maar, waar dient het allemaal voor? De geest scherpen, de algemene ontwikkeling ontwikkelen, kan dat ook niet met sudoku's en af en toe een goed boek? Is zeventien de juiste leeftijd om over Plato na te denken, als de oestrogenen en de testosteron de dienst uitmaken? Ja, goed, ik weet ook niet hoe het dan wel zou moeten, en ik ben er al bij al redelijk gaaf en content uit tevoorschijn gekomen. En ja, ik heb er zelf mijn brood mee verdiend, mij zelfs kwaad gemaakt als ze niet wilden luisteren, de arme scholieren en studenten.