Ik
lees voor uit Pietje Puk wordt parachutist, de
kleintjes liggen naast me op het bed te luisteren.
Binnen is
maar één loket, lees ik.
'Wat
is een loket?'
'Zo'n
ruitje waar iemand achter zit, zoals in het station als je een
kaartje koopt.'
En hij knapt
voor anderen dikwijls een karweitje op.
'Wat
is een karweitje?'
'Een
werkje.'
Je spreekt
met de burgemeester, Pietje. Kun je dadelijk vijftig postzegels van
een gulden brengen?
'Wat
is een gulden?'
'Zo
heette de euro vroeger in Nederland. Bij ons heette hij frank.'
Dan brengt
hij het pakje naar de notaris.
'Wat
is een notaris?'
'Iemand
waar je naar toe moet als je een huis koopt, voor de papieren.'
'Of
als je een huis erft,'
zegt ze.
'Ja,
dan ook, als je een huis erft.'
Het zàl een
knalfeest worden, zegt Pietje, nu geestdriftig.
'Wat
is geestdriftig?'
'Tja.
Zo, ja, als je iets zegt of doet met veel plezier, zo van yes!,
niet van, nou, goed, vooruit dan maar. Zo met veel vuur, niet half
tegen je zin.'
'Enthousiast?',
zegt ze.
'Ja.
Precies. Enthousiast, natuurlijk. Ken jij enthousiast?'
Ze
kent het. En haar broertje, weet die ook wat enthousiast is?
Ja,
haar broertje weet het ook. Gewoon, enthousiast.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten