vrijdag 10 oktober 2014

10 oktober


Ik lees voor uit Pietje Puk wordt parachutist, de kleintjes liggen naast me op het bed te luisteren.

Binnen is maar één loket, lees ik.
'Wat is een loket?'
'Zo'n ruitje waar iemand achter zit, zoals in het station als je een kaartje koopt.'

En hij knapt voor anderen dikwijls een karweitje op.
'Wat is een karweitje?'
'Een werkje.'

Je spreekt met de burgemeester, Pietje. Kun je dadelijk vijftig postzegels van een gulden brengen?
'Wat is een gulden?'
'Zo heette de euro vroeger in Nederland. Bij ons heette hij frank.'

Dan brengt hij het pakje naar de notaris.
'Wat is een notaris?'
'Iemand waar je naar toe moet als je een huis koopt, voor de papieren.'
'Of als je een huis erft,' zegt ze.
'Ja, dan ook, als je een huis erft.'

Het zàl een knalfeest worden, zegt Pietje, nu geestdriftig.
'Wat is geestdriftig?'
'Tja. Zo, ja, als je iets zegt of doet met veel plezier, zo van yes!, niet van, nou, goed, vooruit dan maar. Zo met veel vuur, niet half tegen je zin.'
'Enthousiast?', zegt ze.
'Ja. Precies. Enthousiast, natuurlijk. Ken jij enthousiast?'
Ze kent het. En haar broertje, weet die ook wat enthousiast is?
Ja, haar broertje weet het ook. Gewoon, enthousiast.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten