donderdag 29 oktober 2015

28 oktober


Gisteren op de televisie was er iets te zien over de Sinterklaasfilm van Stijn Coninx. Oké, als je zo'n film wilt promoten, moet je dat niet op 1 december doen. Echter, in één adem moest ook nog maar eens over de ethische implicaties van Zwarte Piet gediscussieerd worden.

Gisteren was 27 oktober. Halloween moet nog komen. Dan denk ik: kunnen we niet wachten tot de ene verschrikking voorbij is, voor we aan de volgende beginnen? Dan bedoel ik niet de Sint, maar het jaarlijks terugkerende potje emmeren over zijn pieten. 

Sinterklaas bestaat niet. Zoals elke rijpere kleuter weet, is hij gewoon papa en mama. Nu, als de Sint niet bestaat, dan zijn Piet ook niet, a fortiori zeg maar. Is dat geen goede reden om er eindelijk over op te houden, of veel beter: er niet weer over te beginnen?

Voor iemand op het idee komt om gelijk ook maar de herders en de schapen van zolder te halen, de ballen en het engelenhaar. A propos, die zwarte koning, die Caspar met zijn wierook, mag die nog wel in het stalletje staan?

woensdag 28 oktober 2015

DE TAALHOND WAAKT


Vandaag : Engerlands

Volwassenen zouden minstens twee dagen per week zonder drank moeten doorbrengen opdat hun lichamen de kans zouden krijgen te herstellen.

Volwassenen, ook kinderen trouwens, hebben maar één lichaam. Dat is in Engeland niet anders. Twee mensen hebben er wel twee lichamen. Dat is in het Engels.

They all brought their wives betekent in het Engels dat ze allemaal hun vrouw hadden meegebracht. Samen waren er wel een heleboel vrouwen. They took off their hats.

In het Nederlands is Ze hadden hun vrouwen meegebracht iets raars om te zeggen. Ze namen hun hoeden af?

Het voorbeeld bovenaan stond in De Morgen. Zo'n journalist is natuurlijk helemaal in het Engels thuis, en mag dat graag eens laten zien, zogezegd per ongeluk. Met echt Engels pak je niet meer uit: iedereen doet het nu, het is mainstream geworden en helemaal uncool.

dinsdag 27 oktober 2015

26 oktober



Via deze weg willen wij u laten weten dat uw bril voor u klaar ligt.

Dit zonderlinge bericht kreeg mijn gade vandaag van haar opticien. Het riep nogal wat vragen op.

  1. Via welke weg is deze weg? Per brief? Per fax? Per telefoon? Telex? Het staat op het scherm van mijn mobieltje. Is het misschien een tekstberichtje? 
     
  2. Wie is wij? Bedienen opticiens zich van het plurale majestaticum, zoals de koning vroeger deed? Hebben ze met een team van copywriters aan het berichtje gewerkt, of zijn er nog meer opticiens bij wie een bril voor mij klaar ligt? 
     
  3. Wil de opticien iets laten weten, maar kan hij of mag hij het niet? Als dat zo is, waarom laat hij het dan toch weten? 
     
  4. Als hij het toch laat weten, zoals uit het berichtje blijkt, waarom zegt hij dan dat hij het wil laten weten?

Zou het kunnen, vroeg mijn gade zich af, dat mijn bril voor mij klaar ligt?
Maar als dat zo is, waarom schrijft de opticien dan niet: Uw bril ligt voor u klaar?

donderdag 22 oktober 2015

21 oktober


Mijn tuin is geen boomgaard. Er staan te weinig bomen in. Twee. Een appelaar en een hazelaar (Corylus avellana). Die laatste is dan nog geen boom, maar een heester, uit de familie van de berken (Betulaceae). Verder heeft mijn buur een kastanje. Zijn boom staat vlak achter mijn kippenhok, en leunt een flink stuk naar mijn kant over.

Het is een tamme kastanje (Castanea sativa), waar de vruchten dezer dagen bij bosjes uit neervallen. Hetzelfde kan gezegd worden van mijn appelboom. Een en ander houdt in, dat mijn gade en ik tegenwoordig het betere deel van de dag doorbrengen met het verwerken van deze abundante oogst, de appelen tot moes, de kastanjes tot puree.

De appelen vallen nog mee, als je de afwas en het plakvrij maken van de keuken na elke moessessie niet meerekent, en ook niet dat er zo véél zijn. Wat de puree betreft: Het is wel lastig om de hete, gekookte kastanjes te pellen. Het citaat is uit Wikipedia, een bedrieglijk understatement, en er zijn nog meer kastanjes dan appelen. (Over de hazelnoten geen kwaad woord. Pellen, kraken, opeten. De rest in het mandje, dat blijft lang goed.)

Ik probeer de laatste dagen na elk bezoek aan de tuin de doos met weer een vracht vruchten aan het oog van mijn gade te onttrekken. 'Kijk eens!', roep ik, en laat haar het eitje zien dat ik net uit het kippenhok heb geraapt. Een doorzichtig afleidingsmaneuver, ik weet het. Mijn gade doorziet het. Maar wat kan ik meer doen dan mijn best?

PS
Hopen dat de kastanjeboom op een mooie dag doodgaat is geen optie. De tamme kastanje heeft een levensduur van circa 500 -1500 jaar. Alweer Wikipedia, waar ik natuurlijk ook mijn Latijn hierboven van heb. Daar is niets mis mee. Heel weinig mensen halen hun kennis niet ergens anders dan bij zichzelf vandaan.

donderdag 15 oktober 2015

15 oktober


Mijn kippen zijn weer thuis, na ruim vijf maanden weg. Noem het maar vakantie: helemaal buiten in een idyllisch uithoekje van het Waasland, dagelijks omringd door aardige dieren zoals eenden, ganzen, konijnen, paarden, katten, en not least: een haan! Zoveel opwindends zijn ze hier niet gewend. Al moet gezegd worden dat ze zich wonderwel weer in hun oude verblijf inpassen. De eerste avond al vonden ze zonder morren de weg naar het slaapverblijf, trapje op, keurig op de stok, alle drie naast elkaar. Eieren leggen is er even nog niet bij, dat zal de jet lag zijn.

zaterdag 10 oktober 2015

9 oktober


Ik zat 's avonds wat naar de skyline van de stad te kijken aan de overkant van de rivier, met in het midden, waar de kerk hoort te staan, de kerk. Bovenop de toren brandde een rood lichtje, waardoor het leek of het godslampje nu eens daar was neergezet, ten teken dat de baas thuis was, zoals de driekleur op het koninklijk paleis. In beide gevallen geldt, dat die aanwezigheid een kwestie van geloven is. Geloven is: voor waar aannemen wat je niet weet. Het omgekeerde kan ook: 'Ik geloof niet in klimaatverandering', hoor je mensen zeggen, die weten dat het klimaat verandert, maar ze nemen het niet voor waar aan. Omdat dat beter is voor hun gemoedsrust. Om precies dezelfde reden kun je geloven dat de baas god is, en dat hij thuis is als het lampje brandt. Ik moet wat ingedommeld zijn op mijn stoeltje. Toen ik opschrok had ik een stijve nek, het was koud geworden. Ja dit is oktober, dacht ik, en ging naar binnen en legde me te rusten.