Mijn
tuin is geen boomgaard. Er staan te weinig bomen in. Twee.
Een appelaar en een hazelaar (Corylus avellana). Die laatste
is dan nog geen boom, maar een heester, uit de familie van de berken
(Betulaceae). Verder heeft mijn buur een kastanje. Zijn boom
staat vlak achter mijn kippenhok, en leunt een flink stuk naar mijn
kant over.
Het
is een tamme kastanje (Castanea sativa), waar de vruchten
dezer dagen bij bosjes uit neervallen. Hetzelfde kan gezegd worden
van mijn appelboom. Een en ander houdt in, dat mijn gade en ik
tegenwoordig het betere deel van de dag doorbrengen met het verwerken
van deze abundante oogst, de appelen tot moes, de kastanjes tot
puree.
De
appelen vallen nog mee, als je de afwas en het plakvrij maken van de
keuken na elke moessessie niet meerekent, en ook niet dat er zo véél
zijn. Wat de puree betreft: Het is wel lastig om de hete, gekookte
kastanjes te pellen. Het citaat is uit Wikipedia, een
bedrieglijk understatement, en er zijn nog meer kastanjes dan
appelen. (Over de hazelnoten geen kwaad woord. Pellen, kraken,
opeten. De rest in het mandje, dat blijft lang goed.)
Ik
probeer de laatste dagen na elk bezoek aan de tuin de doos met weer
een vracht vruchten aan het oog van mijn gade te onttrekken. 'Kijk
eens!', roep ik, en laat haar het eitje zien dat ik net uit het
kippenhok heb geraapt. Een doorzichtig afleidingsmaneuver, ik weet
het. Mijn gade doorziet het. Maar wat kan ik meer doen dan mijn best?
PS
Hopen
dat de kastanjeboom op een mooie dag doodgaat is geen optie. De
tamme kastanje heeft een levensduur van circa 500 -1500 jaar.
Alweer Wikipedia, waar ik natuurlijk ook mijn Latijn hierboven van
heb. Daar is niets mis mee. Heel weinig mensen halen hun kennis niet
ergens anders dan bij zichzelf vandaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten