Mijn
gazon maaien is niet per se een aangename klus. Er moet geduwd worden
aan de maaier, die niet van het zelfduwende, nog minder van het
rijdende type is. Ook moet goed worden uitgekeken waar het snoer
ligt, de maaier wordt elektrisch aangedreven. Pas ik even niet op,
zoals gisteren, dan maai ik rats mijn eigen snoer door, pats, weg
stroom, extra knutselwerk om van de twee halve snoeren weer een lang
te maken, middels een aan het uiteinde gemonteerd mannetje en
vrouwtje. Daar komen schroevendraaiers bij te pas, een tang en een
aardappelmesje. Telkens als de bak vol is, moet die worden
losgemaakt, over de omheining van de kippenren getild en daar
leeggeschud. Onder het appelboompje moet bukkend gemaaid worden, op
straf van verwonding door een laag hangende tak. Na afloop moet de
grasmaaier schoongemaakt worden, de rond het blad aangekoekte aarde
moeizaam weggeschraapt. De aangenaamheid komt pas later, zoals wel
meer het geval is. Als ik lui in de strandstoel de krant lig te
lezen, een vadsig eilandje in een zee van fris geurend groen, de
merels en de eksters trippen vrolijk in het rond, zichtbaar blij met
het vers getrimde grasveld waar ze de pieren nu zo maar van op kunnen
rapen. Ik weet het, het is Wimbledon niet. Mijn gazon wordt ook niet
door amechtig kreunende tennissers
platgetreden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten