De
laatste keer dat ik dicht bij Griekenland was, was in 1968. Ik reisde
met mijn broer en een paar vrienden door Joegoslavië, met ons vijven
in een Chevrolet Bel Air van 1956. Geen wonder dat men ons voor
Amerikanen nam, ergens in het binnenland trachtte een vader ons zijn
dochter mee te geven. We waren tot Skopje afgezakt, Thessaloniki was
niet ver meer. Ik wilde er dolgraag heen, maar enkele van mijn meer
verstandige reisgezellen merkten op, dat we ook nog terug naar huis
moesten.
En
nu dus weer, gisteren. We maken een uitstap naar Ancona, mijn gade en
ik, en laten er de auto achter in een parkeergarage nabij de Piazza
Kennedy. Je bent er op een steenworp van de haven. We lopen naar het
water, botsen op een stel reusachtige ferryboten. MINOAN
LINES staat
erop, ANEK
en ΕΛΛENIK
ΣΠIΡIT.
Griekse vrachtwagens rijden af en aan, auto's met en zonder caravans,
kampeerauto's. En ik heb het weer. Ik heb het nog altijd. Als
Griekenland zo dichtbij komt, dan wil ik daar meteen naar toe.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten