maandag 7 november 2016

7 november


Er zijn van die woorden waar ik nostalgisch van wordt. Je hoort of ziet ze niet veel meer, ze zijn zo goed als vergeten. Duiken ze toch plots ergens op, dan word ik, zoals dat heet, teruggeworpen in de tijd. Naar vroeger, toen alles beter was, of in elk geval simpeler. Handappel is zo'n woord. Mijn gade, toch opgegroeid in Haspengouw, keek raar op toen ik het vandaag gebruikte.
We zaten samen appelen te schillen. Veel appelen, want ons boompje heeft dit jaar duizendvoudig vrucht gedragen. Ik pluk en raap mij uit de naad, in de garage staan hoge stapels dozen en kisten vol. Elke dag weer loop ik ongerust de tuin in, mij bang afvragend of er weer zo veel in het gras zullen liggen. Nee. Meer.
Dus klamp ik buren en kennissen aan, verre en nabije verwanten, vriend en vijand, en bied hen mijn vruchten aan. De respons is veelal lauw. Dus eet ik dagelijks een appel voor en na elke maaltijd, nog een rond vier uur, en 's avonds een voor ik naar bed ga. En drink ik appelsap. En maken we appelmoes, mijn gade en ik. Veel appelmoes.
Dus zitten we aan de keukentafel te schillen, en ik laat het woordje handappel vallen, en mijn gade kijkt raar op. Ik leg haar uit wat het wil zeggen: 'appel die direct van de boom gegeten kan worden; appel die uit de hand gegeten kan worden.' Bij ons zegden ze dat niet, zegt mijn gade. Bij ons ook niet, zeg ik. Maar het is wel een officieel Nederlands woord. '(Vooral) in Nederland', zegt het Algemeen Nederlands Woordenboek. Dat zal dan wel de reden zijn.
Het woord handappel, zoveel is duidelijk, is volstrekt overbodig. Een vijg kun je ook direct van de boom eten, ook uit de hand. Niemand die het over handvijgen heeft: het is niet nodig. Maar net daardoor wellicht raakt handappel bij mij zo'n warme weemoedige snaar, roept het zo'n geur en smaak op van lang geleden, toen mensen de woorden nog langer maakten dan ze hoefden te zijn, en de tijd namen om ze uit te spreken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten