Er
zijn van die woorden waar ik nostalgisch van wordt. Je hoort of ziet
ze niet veel meer, ze zijn zo goed als vergeten. Duiken ze toch plots
ergens op, dan word ik, zoals dat heet, teruggeworpen
in de tijd.
Naar vroeger, toen alles beter was, of in elk geval simpeler.
Handappel
is zo'n woord. Mijn gade, toch opgegroeid in Haspengouw, keek raar op
toen ik het vandaag gebruikte.
We
zaten samen appelen te schillen. Veel appelen, want ons boompje heeft
dit jaar duizendvoudig vrucht gedragen. Ik pluk en raap mij uit de
naad, in de garage staan hoge stapels dozen en kisten vol. Elke dag
weer loop ik ongerust de tuin in, mij bang afvragend of er weer zo
veel in het gras zullen liggen. Nee. Meer.
Dus
klamp ik buren en kennissen aan, verre en nabije verwanten, vriend en
vijand, en bied hen mijn vruchten aan. De respons is veelal lauw. Dus
eet ik dagelijks een appel voor en na elke maaltijd, nog een rond
vier uur, en 's avonds een voor ik naar bed ga. En drink ik appelsap.
En maken we appelmoes, mijn gade en ik. Veel appelmoes.
Dus
zitten we aan de keukentafel te schillen, en ik laat het woordje
handappel
vallen, en mijn gade kijkt raar op. Ik leg haar uit wat het wil
zeggen: 'appel die direct van de boom gegeten kan worden; appel die
uit de hand gegeten kan worden.' Bij ons zegden ze dat niet, zegt
mijn gade. Bij ons ook niet, zeg ik. Maar het is wel een officieel
Nederlands woord. '(Vooral) in Nederland', zegt het Algemeen
Nederlands Woordenboek. Dat
zal dan wel de reden zijn.
Het
woord handappel,
zoveel is duidelijk, is volstrekt overbodig. Een vijg kun je ook
direct van de boom eten, ook uit de hand. Niemand die het over
handvijgen
heeft: het is niet nodig. Maar net daardoor wellicht raakt handappel
bij mij zo'n warme weemoedige snaar, roept het zo'n geur en smaak op
van lang geleden, toen mensen de woorden nog langer maakten dan ze
hoefden te zijn, en de tijd namen om ze uit te spreken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten