Vandaag
was de Pianoman op bezoek. Dat is hij tweejaarlijks. Dat wil zeggen:
om de twee jaar. Vraag maar na bij de Taaltelefoon. Voor twee
keer per jaar hebben we
halfjaarlijks,
leggen ze daar uit. Ik bedoel maar.
De
Pianoman staat zo in mijn adressenlijst, omdat ik hem niet vaak zie
(zie hoger). Het gevaar bestaat dat ik zijn echte naam vergeet. Hij
heet Jo. Jo komt dus tweejaarlijks mijn piano stemmen. Het is weer
tijd om de piano te stemmen, zegt mijn gade. En om te
vermijden, dat het dan gaat van: Hoe heet die stemmer ook weer? En:
Hij staat toch in de adressenlijst? En dan: Ja, onder welke naam dan
wel? Om
dat alles te vermijden, staat hij geboekt als Pianoman, een eerbetoon
en passant
aan Billy Joel.
De
Pianoman stemt mijn piano, drinkt tussendoor een paar kopjes koffie
en dan nog eentje achteraf, terwijl hij een zorgvuldig en tactvol
oordeel geeft over de staat van het instrument. Hij klinkt een beetje
scherper, zegt Jo. Het pedaal piepte een beetje. Een paar van die
pinnen zitten niet meer zo vast. Kan hij nog een tijdje verder? O ja,
de Pianoman stelt mij gerust. Er is nog geen reden tot ongerustheid.
Na
afloop speelt hij altijd een kort stukje, als test, als
demonstratie, of gewoon omdat hij het graag doet. Als hij vertrekt,
is de ochtend voorbij. Een hele ochtend van tastend getingel,
glijdende tonen, elkaar zoekende en verbaasd vindende akkoorden. Een
kort recital en een vakkundige babbel. Geen radio Klara van doen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten