dinsdag 24 november 2020

24 november

Vandaag ben ik naar Nederland gereden. Niet om er iets te kopen in een winkel die wel open was, maar om te wandelen langs de Westerschelde, waar borden staan opgesteld met een waarschuwing voor de oesterschelpen met scherpe randen die je er aantreft. Deze kunnen diepe snijwonden veroorzaken, het is maar dat je het weet.

Zo goed als pal op de grens, die er niet meer is, stond een wat in zichzelf gekeerd gebouwtje met heggen en schuttingen er rond, en op een bord in sierlijke letters: Club Goesting. Er hoorde vast ook een licht bij, ongetwijfeld rood, maar het was uit, en de Club was toe.

Een sprekender teken van dit barre heilloze tijdsgewricht heb ik niet gezien. De treurnis, ook al scheen de zon. En hoe de goesting van dat bord droop, terwijl er niemand in de buurt was om er iets aan te doen. Je komt geen mensen meer tegen.

Als ik toch ooit nog eens iemand tegen zou komen, die mij zou vragen waar ik vandaan kom, dan neem ik me voor te antwoorden: een onbereikbare stad waar tapijtwevers en borstelmakers met een olijfkleurige teint wonen die men Egyptenaren noemt.

De typering is van Louis Seynaeve, of van Bekka Cosijns of van haar broer Tetje. Ziedaar drie mensen die ik wreed graag eens zou tegenkomen, of hun bedenker, maar dat kan al helemaal niet, want meester Claus is bij de mieren.

Nederland is een groot woord voor het strookje polder bezuiden de Schelde dat eigenlijk bij België hoort, maar we hebben het in 1830 laten liggen. Beter zo: het is er uitgestrekt en ordentelijk, op de Westerscheldeoever staan geen appartementsblokken van negen hoog.

In de Bar Goed kun (of kon) je in normale tijden iets drinken op het buitenterras met uitzicht op het water. De golfslag op het strand is mild maar toch goed hoorbaar. Wat een heerlijke naam voor een drinkplek ook. Wie heeft hem bedacht? En Club Goesting?


maandag 23 november 2020

21 november

Nog even over mijn ophoknet. Het is bedoeld om vogels buiten te houden, maar wat blijkt? Na één dag zit er al een vogel binnen, en hij raakt er niet meer uit. Een roodborstje (erithacus rubecula) om precies te zijn .

Klein als hij is, heeft hij hier of daar toch een gaatje gevonden, en is naar binnen geglipt. Slim! Alleen, toen hij weer naar buiten wou, kon hij het gaatje niet meer vinden. Dom! Hij fladderde angstig alle kanten uit, tegen het net aan. Ik had met hem te doen, maar ik kon hem niet pakken.

Dat was gisteren. Vandaag was het vogeltje weer weg. Goed zo! Maar toen zag ik uit mijn woonkamer een ander diertje in het ophok in de weer. Het betrof de hier al eerder besproken rattus norvegicus. Niets houdt een rat tegen, dat weten we. Al zeker geen net. Hij knaagt er met gemak een gat in, maar dat is niet nodig. De rat graaft een gangetje, en kruipt ondergronds naar binnen, op de wijze van bankrovers of gevangenen of eertijds naar het Westen vluchtende Oostbertlijners. Naar buiten dan, in die laatste gevallen.



donderdag 19 november 2020

18 november

Dus de vogelgriep is weer in 't land. In Oostende schijnt het. Nu is dat een eind van waar ik woon, maar voor zo'n vogel is honderd kilometer twee keer niets. Voor een vogelvirus al helemaal.

Dus willen de instanties dat ik iets doe, als particuliere houder van pluimvee. Ik moet mijn kippen ophokken. Ze moeten alle drie binnen blijven. Als dat niet gaat, en het gaat niet, want het kot is te klein, dan moet ik maar mijn kippenren overdekken.

Met een net, zodat de zieke wilde vogels die overal rondvliegen, ook in mijn tuin, de duiven en houtduiven en eksters en merels en kauwen, de groene en bonte spechten en Vlaamse gaaien, dat ze niet bij mijn kippen kunnen en hun drinkwater met virussen besmetten. Waar heb ik dat nog gehoord?

Belachelijk, zegt iemand op een forum op het internet. De vogelpoep valt toch tussen de mazen van het net, de kippen pikken daarin, kippen pikken in alles. Wat dan nog? Als mijn kippen griep krijgen, mag ik nog altijd hun eitjes opeten. Ik mag de kippen zelf opeten, als ik dat zou willen, ik word er niet ziek van. Zo bekeken valt het aviaire influenzavirus dus nog mee. Toch heb ik mijn net maar gespannen, oppassende burger.


dinsdag 17 november 2020

16 november

In de Nederlandse Volkskrant staat een interview met "de Belgische Van Dissel". Geen idee wie dat is, als het niet was van de foto: daar staat Marc Van Ranst. Van Ranst is natuurlijk onze Belgische Van Ranst. Die Van Dissel is de Nederlandse Van Ranst, zoals Anthony Fauci de Amerikaanse Van Ranst is.

Onze Van Ranst moet uitleggen waarom de coronacijfers in België slechter zijn dan in Nederland. Ja de staatsstructuur natuurlijk, acht ministers van Volksgezondheid. Ze kennen elkaars naam niet, zegt Marc. En wij Belgen volgen de regels niet goed op. Onze bevolking telt veel dissidenten. Zodra er maatregelen worden getroffen, is de eerste vraag of er achterdeurtjes zijn, en de tweede of er gecontroleerd gaat worden.

En in Nederland ? Daar zijn ze wat calvinistischer in het opvolgen van de regels. U heeft een grotere mond als het u niet bevalt, dat zeker, maar stiekem je eigen gang blijven gaan, dat is bij ons helaas veel sterker.

Weinig woorden nodig om man en paard te noemen - zo kennen we onze Marc. 

zaterdag 14 november 2020

14 november

Zij groette een dame met een hoed vol fruit. De nimmer falende toets van meester Claus. Ik lees nog maar eens Het verdriet van België. Of ik nog maar eens zelf in dat boek rondloop. Zij is Constance, de moeder van Louis. Ze zijn samen voor Het land van de glimlach in de stadsschouwburg. Zij heeft het nog maar eens niet begrepen. Is 't weer niet goed genoeg? Toch? Waarom kijkt ge dan zo stuurs? Waarom zit ge daar met zo'n vies aangezicht? Wat moet ik toch doen met u?'

De hardcover leest het best. Je moet er wel niet mee op je rug gaan liggen - 997 gram op de keukenweegschaal. Overigens ook niet met de paperback, nog altijd 842 gram. Die laatste heb ik gekocht op 3 juni 2004, ik denk in de Kringwinkel. De eerste kocht ik daar ook, later, ik weet niet meer wanneer. Wel voor hoeveel: drie euro. Voor 774 pagina's, van Dondeyne tot Toch, dat is nog geen 0,4 cent per pagina, en zelf rond mogen lopen in het verdriet van België. Wie je daar allemaal tegenkomt!

'Als hij van alles is, uwe Onze Lieve Heer, dan is hij ook op tijd en stond een schone smeerlap.'
Geschokt riep Louis: 'Dat moet ge direct, vandaag nog biechten!' 
'Maar ventje,' riep ze triomfantelijk, 'ik heb dat al tien keer gebiecht aan de onderpastoor en hij zegt:"Madame Seynaeve, zaagt daar niet zo over, het is allang vergeten en vergeven in de ogen van Ons Heer, maar als ik u een plezier kan doen, wel, zeg dan twaalf onzevaders en tien weesgegroetjes." Ik zeg: "Mijnheer de onderpastoor, het is goedkoop." - "Zaag niet, madame Seynaeve," zegt hij.'

Ik heb ook het e-boek. Dat leest makkelijk in bed, en je kunt het licht uitlaten, ten gerieve van de bedgenoot. Maar terugbladeren valt tegen. Ik dut nogal gauw in, zelfs op dit boek, en dan moet ik al vaker eens achteruit. Hoe was dat ook weer met die eland?


zondag 8 november 2020

8 november

Als je dan toch de televisie aanzet, mijd alles over virussen en presidentsverkiezingen. Er blijft nog heel wat over. Wil je de avond genietbaar houden - ik ga ervan uit dat je niet overdag zit te kijken - sla dan ook maar de kommer- en kweldocumentaires over. Bijensterfte, cocaïnesmokkel, mensenhandel. Je wilt na afloop wel nog slapen. Iets over het koningshuis kan wel, als het kort blijft. Je wilt ook weer niet al kijkend in slaap vallen.

Natuurlijk is er nog een overvloedig aanbod van amusement, tegenwoordig entertainment genoemd. Aan feuilletons, tegenwoordig soaps genoemd, kun je beter niet beginnen. Ze houden nooit op. Ze zullen je overleven. Dan ken je de afloop nog niet. Verder vrees ik dat ook een aantal zenders  geweerd moet worden, die om de haverklap en totaal onaangekondigd een tsunami van tenenkrullende reclamespotjes op je loslaten. Blijf ook maar weg van praatprogramma's, talkshows tegenwoordig, zie de beginzin.

Laten we het kort houden. Stem af op Canvas en kijk naar Team Scheire. Iets warmers, opbeurenders, ontroerenders en spannenders valt er niet te beleven, en het duurt niet te lang. Er zit geen reclame tussen. Neem het vooraf op, voor de zekerheid. Klik maar op alle afleveringen. Heb je het toch gemist, dan haal je het in bij VRT Nu. Die zeggen dat het een human interest programma is. Je doet maar of je dat niet gezien hebt.


vrijdag 6 november 2020

5 november

Volgens Bernard Dewulf in De Standaard Weekblad is dinsdag elf uur het vreselijkste uur van de week. Ik neem aan dat hij 's ochtends bedoelt, hij zegt het er niet bij. Dan wordt hij even zot in zijn kot. Daarna is het weer over. 

Ik herken dat wel. Alleen vind ik dinsdag elf uur best oké. Ik ben opgestaan (kwart over acht), ik heb me gewassen en geschoren (old school elektrisch), ik heb koffie gezet en ontbeten (ergens rond negen, met de krantencommentaren op Klara), de tafel is afgeruimd, de kippen zijn gevoerd, de eieren geraapt, if any

Misschien heb ik wat piano gespeeld, het adagio sostenuto uit de Klaviersonate in cis mineur opus 27 nr. 2 van Beethoven, de Mondscheinsonate. Ik kan dat wel spelen, maar nooit in één ruk zonder fouten. Het blijft zwoegen en zweten, trial and error, vallen en opstaan. Maar elk dozijn maten dat ik goed krijg, geeft me een berg plezier. Dat kan heel goed rond elf uur zijn op een dinsdag. 

Ik vraag me af wat Bernard Dewulf uitvoert op zondagmiddag rond vier uur. Want dat is pas, met permissie, het vreselijkste uur van de week. Speciaal voor dit uur is het veldrijden uitgevonden: mannen en vrouwen die over bulten en door modder en zand ploegen, de fiets op de rug een trap op zeulen, en Michel Wuyts die al hun namen kent. 

Ik weet niet wat erger is: op zondag rond vier uur op de televisie naar het veldrijden kijken, of niet kijken. In dat laatste geval is er helemaal niets te doen, maar misschien is dat net nog minder erg.


woensdag 4 november 2020

3 november

Voeger heette WerkenTravaux dus DagNaDag. Het was opgezet als dagboek, en aanvankelijk, zoals dat met dagboeken is, voor geen andere lezers dan de schrijver bedoeld. For my eyes only. De allereerste aantekening was op 29 oktober 1998. Pas in 2006 kwam het dagboek uit de kast. In december 2008 kreeg het zijn nieuwe naam. Om maar te zeggen dat ik tweeëntwintig jaar bezig ben.

Waarmee eigenlijk? Dat vroeg ik me vandaag plots af. Niet toevallig vandaag, een dag die gelukkig bijna om is (het is nu 23 u. 49). Dat is ook de reden. Niet dat hij bijna om is, maar dat hij gelukkig bijna om is. Zo'n dag was het. Ik schrijf het dan maar op, maar eigenlijk hoorde deze entry meer thuis in DagNaDag, voor 2006, toen niemand hem te lezen kreeg dan ikzelf. Een beetje somberen is oké, maar je moet daar niemand anders lastig mee vallen. Al helemaal niet in de nacht van 3 november 2020. Gelukkig wordt het morgen weer beter.