maandag 2 februari 2009

29 januari

Het weer nodigde vandaag tot snoeien uit. Ik ben de tuin ingetrokken en heb er het mes in mijn appelboompje gezet. Dat was nodig. Uit alle takken schoten tientallen dwaze scheuten recht omhoog de hemel in, zonder dat zij van plan waren ooit één appel te dragen, dat was eraan te zien. Ik mijn laddertje op en met snoeimes en zaag aan de slag. En passant moesten ook alle naar binnen groeiende takken eraan geloven, alle takken die te dicht tegen nog andere takken aan zaten, alle takken die in de weg zaten waardoor ik weer andere takken niet weg kon snoeien, takken die er wat vreemd of krom bijstonden, takken die in het voorjaar weer in mijn gezicht zouden zwiepen als ik met de grasmaaier voorbijkwam.

Geholpen door de invallende duisternis ben ik nog net met snoeien gestopt voor er van mijn appelboompje alleen maar een kale stam met twee knuisten overbleef. Dat laatste overkwam twee jaar geleden mijn pereboompje, het ligt inmiddels in brandklare blokjes keurig op de houtstapel in de kippenren. Die ren is verder leeg. De kippen die er voor de zomer nog scharrelden zitten in het snelvriesvak van de diepvriezer.

Nog net voor het donker was heb ik in de paar overblijvende takken van mijn appelboom wat verse mezenbolletjes opgehangen. Zo gaat het in de natuur: niets blijft, alles komt terug, het is eten en gegeten worden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten