Via lata gradior
more iuventutis,
inplicor et vitiis,
immemor vertutis,
voluptatis avidus
magis quam salutis;
mortuus in anima,
curam gero cutis*.
In een vroeger leven heb ik nog zes jaar lang Latijn geleerd. Veel blijft daar niet van over. Het weinige dat ik nog ken komt niet uit die lessen, maar uit de katholieke liturgie. Het is wat echte latinisten geringschattend kerklatijn noemen. Daar had je geen school voor nodig: het werd met de moedermelk der heilige Roomse kerk toegediend. Maar gisteren zat ik op het plein voor de kathedraal van de goede stad Mende naast het standbeeld van paus Urbanus V te luisteren naar de Carmina Burana, en daar bleek dat ik hele flarden van dat zeer onkerkelijke Latijn nog gewoon mee kon zingen. Dat kwam omdat ik die carmina in mijn schooltijd ook nog gezongen heb, ik geloof als alt, in het koor van mijn katholieke college. Dat een goed deel van de liedjes zich vrolijk maakt over de kerk en haar moraal (en haar personeel), en veeleer de liefde en de drank bejubelt, werd er mij indertijd niet bij verteld.
*Mijn pad is breed / zoals dat gaat als je jong bent / ik laat me gaan in mijn ondeugd / de deugd vergeet ik / meer wenkt mij de wellust dan het zieleheil / mijn ziel is dood / alleen mijn vel beroert mij.
(Gelukkig was er een Franse vertaling in de concertbrochure.)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten