Zo’n batterij kost honderdtwintig euro, zegt het meisje, ze kijkt me wat zorgelijk toe.
Wilt u dat wel doen?
Hoeveel kost zo een tegenwoordig? vraag ik, op mijn laptop
wijzend.
Die maken ze niet meer.
Wat er het meest op lijkt?
Elfhonderd euro, zegt het meisje.
Geef me maar een batterij, zeg ik.
Of ik in hun systeem zit?
Ja.
Ze zoekt het serienummer op de onderkant van mijn laptop, maar dat is er door weer en wind uit weg geschuurd.
Ik zal hem weer moeten opstarten, zegt ze. En of ik veertig
euro wil betalen, bestekkosten. En of ik m’n mobiel nummer wil geven. Met een
beetje meeval heb ik mijn laptop woensdag terug, zegt ze. Of donderdag.
Vrijdag, denk ik. Of zaterdag.
Ons gesprek is inmiddels twee keer onderbroken door het luid schellend winkelalarm, dat vanzelf afgaat, zoals alarmsystemen doen, zodat het meisje zich naar een van de vele in de winkel uitgestalde laptops moet spoeden om het weer af te zetten. Ze doet het snel en routineus.
Je hebt dat nog gedaan, zeg ik empathisch.
Ja, zegt het meisje.
Thuis krijg ik van mijn altijd begrijpende gade haar laptop
te leen. Het scherm is wat kleiner dan het mijne, en nog kleiner omdat het Word
Starter programma bijna een kwart van zijn ruimte voor reclame reserveert. Tja, het is ook een gratis programma. Niets is voor niets. De dag komt dat
kraamklinieken gratis bevallingen organiseren, als ze op de pasgeboren kleine
hun logo mogen tatoeëren. Nemen ze gelijk ook een DNA-staaltje voor de politie
van Antwerpen.
Maar ik wijk af. Nog een keer of vijf slapen, dan kan ik weer met mijn eigen gerief aan de slag.
Maar ik wijk af. Nog een keer of vijf slapen, dan kan ik weer met mijn eigen gerief aan de slag.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten