dinsdag 6 mei 2014

6 mei


Dat er hier weer zoveel vremde zitten, zegt hij. En of die vremde ook belasting zouden betalen? En dat ze nog allemaal een gsm hebben ook. De zwarthuidige jonge gast rechts van mij in de lange gang van de Federale Overheidsdienst Financiën zit inderdaad met zijn smartphone te pieteren, en de diep gesluierde dame links van mijn gesprekspartner ook.

Ja dan is er eens een geheel onbekende smaakvol geklede heer die mij aanspreekt, het gebeurt niet elke dag waar ik woon, en dan is het om te neuten over mensen wier kleuren en kleren niet in het heemkundige prentje passen, en over het feit dat zulke mensen ook nog een gsm kunnen hebben. Ik mag me daar niet over opwinden, maar hou me vast, nu heb ik zoiets toch echt één keer te vaak gehoord. 

Wil men per se iets tegen vremde mensen hebben, men hebbe maar, maar men weze zo goed het te hebben waar ik niet bij ben. Men zoeke in mij geen bondgenoot, geen welwillende, geen beleefde, zelfs geen onwillige luisteraar. Men doet er beter aan om zijn beklag elders te maken, bij gelijkgezinden, zo moeilijk zijn ze niet te vinden, er zijn er veel, en zij horen dat graag.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten