donderdag 7 mei 2015

7 mei


Kranten lezen gebeurt op eigen risico. Van moedeloosheid, of van totale wanhoop. Dan gaat het niet over de sportveslaggeving of het economisch nieuws, hooguit goed voor wat onbestemde neerslachtigheid. Het botte geweld, de onversneden kwaadaardigheid, de wreedheid, het bloedstollende cynisme: het is de slechtheid van zo vele mensen die altijd weer de adem afsnijdt.

Hoe kan dat toch? Ja, er zij goede en slechte mensen. Zo'n acht procent is echt goed, vond Harry Mulisch, of toch zijn personage Onno Quist in De ontdekking van de hemel. En acht procent is door en door slecht. De rest weet het niet zo goed, en kan even goed met de eerste als met de laatste acht meelopen. Elke dertiende mens moet je dus in de gaten houden, zei Mulisch, voor het gemak even afrondend naar boven.

Tot zover heb ik het wel begrepen. Maar toch: als de goede mensen een wereld voorstaan die aantoonbaar beter is dan die van de slechte: vrediger, mooier, duurzamer, aangenamer, hoe komt het dan dat zij die vierentachtig twijfelaars niet achter zich kunnen krijgen, of toch niet genoeg ervan om de verziekers, de verneukers, de verkloters eens en voor goed opzij te zetten?

Het komt wel goed, zegt Rutger Bregman in De geschiedenis van de vooruitgang. De wereld wordt met de dag beter, het gaat alleen traag. Wie achterom kijkt, ziet dat het vroeger nog een hoop slechter was. Dat zal dan wel. Té traag, vind ik toch.

Be good, zeggen de Engelsen. Maar wij zeggen: braaf zijn. Zou het daar kunnen zitten? Het misverstand dat goede mensen ook brave mensen zijn, en dus altijd maar op hun kop laten zitten? Mogelijk is acht procent van de mensen te goed opgevoed: beleefd blijven, niet dringen, niet tegenspreken. Dat vinden die andere acht prima. Zo bekeken gaat het minder over goed en slecht, dan over zwak en sterk.

The hammers and the nails, zo heb ik de mensheid ook nog horen indelen. Tja. Ik zei het al: van kranten lezen word je niet vrolijk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten