Elke
zaterdag koop ik de weekendkrant. Een fors pak papier, ik betaal er
ook 3,6 euro voor. Zo gauw ik thuis kom, demonteer ik de krant. Er
zitten twee boekjes in, en vier delen
of katernen.
Een
boekje, het zwaarste, heet Magazine.
Er staan onleesbare prulstukken in en verder bergen reclame voor
handtassen, horloges en parfums. Lijfstijl, weet je wel. 't
Sjakochenboekske
noemen
we dat hier.
Mijn
gade kijkt gauw of er toch niet een leuk recept in staat, dan gaat
het in de oudepapierdoos.
Samen
met het katern Wonen,
vol chique onbetaalbare huisinterieurs en vastgoedadvertenties. Daar
gaan wel eerst de sudoku's en kruiswoordraadsels uit.
Het
tweede boekje heet dS
Weekblad.
Dat is een prima magazine met degelijk schrijfwerk en een paar
onmisbare traktaties. De hondsbrutale strip over Daniël. Eva Moutons milde, warmhartige tegenhanger. Het Zeer Kort Verhaal van
A.L.Snijders. De onevenaarbare foto-met-column van Michiel Hendryckx.
Meestal
leg ik dS Weekblad op het bijzettafeltje, waar ik het oppak als ik
het huis uit moet, voor het geval ik per ongeluk, of vaker door
moedwillig gestuurd toeval, in een café zou terechtkomen waar wel
goede koffie is maar niet altijd een krant.
Dan
zijn er nog de katernen Cultuur
en Economie.
Veel
wat daarin staat, bevindt zich eerder aan de periferie van mijn
belangstelling. Dat is code voor: ik snap er niet veel van.
Rest
nog de gewone krant. Er staat van alles in dat me boeit, en van alles
dat me niet boeit, dat is normaal. Meestal krijg ik die krant wel uit
voor de week om is.
Ergens
uit al dat papier mag ik niet vergeten mijn drie-euro-lottobiljet op
te vissen, de ene week, voor mij, of het drie-euro-win-for-lifebiljet
voor mijn gade, de andere. We winnen nooit iets, of het zou vijf euro
moeten zijn. Niet genoeg voor weer een week lezen en gokken, maar het
is een begin.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten