De
kathedraal is immens. Aan de ene kant is een uitvaartdienst aan de
gang. Ernstig kijkende, in het donker geklede mensen luisteren naar
de woorden van het afscheid. Zelf ben ik in het andere deel van de
kerk, waar het koor is. Ik bevind me bij de toeristen. Wij zijn hier
niet om een dierbare af te staan, wij komen de architectuur van de
kathedraal bewonderen, de alom geroemde glasramen, het onlangs
gerestaureerde retabel met de ange gardien. We nemen vlijtig
foto's. Een jonge dame leidt een groep bezoekers rond. Ze hoeft haar
stem niet te dempen, al wat ze zegt gaat in de grenzeloze ruimte op.
Je zou een luidspreker nodig hebben. Zoals in het andere deel van de
kerk, waar plots muziek opklinkt. Ne me quitte pas, niet
meteen een zeer kerkelijk lied, van een niet meteen om zijn vroomheid
bekende artiest. Ik ga erbij zitten. Ik doe mijn ogen toe, ik
luister. Laisse-moi devenir l'ombre de ton ombre, l'ombre de ta
main, l'ombre de ton chien. Een onsterfelijk liefdeslied, rouw en
treurnis ver voorbij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten