Een
schaapherder is een herder van schapen.
Een
bietenteler teelt bieten.
Een
veehouder houdt vee.
Een
varkenshoeder hoedt varkens.
Een
jeneverstoker stookt jenever.
Een
bierbrouwer brouwt bier.
Een
katoenplanter plant katoen.
Een
fruitkweker is een kweker van fruit.
Wat
is dat nu weer met die broodfokkers?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten