zondag 2 december 2018

De taalhond waakt


Een schaapherder is een herder van schapen.
Een bietenteler teelt bieten.
Een veehouder houdt vee.
Een varkenshoeder hoedt varkens. 
Een jeneverstoker stookt jenever.
Een bierbrouwer brouwt bier.
Een katoenplanter plant katoen.
Een fruitkweker is een kweker van fruit.


Wat is dat nu weer met die broodfokkers?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten