Vandaag
rond de middag wees de teller op mijn auto precies 150.000 km aan.
Het was ergens tussen Guéret en Poitiers, en het was bloedheet. Er
is een verband. Mijn auto heeft geen airco. Als het te warm wordt,
draai ik de raampjes neer. Maar als het écht te warm wordt, kan ik
ze beter toe laten, zoals de mensen doen die wel airco hebben. La
clim, zeggen ze hier.
Want de lucht die binnen stroomt is zo heet, mijn auto lijkt wel een
haardroger. Hij is inmiddels ruim elf jaar oud. Binnenkort mag ik er
Antwerpen niet meer mee binnen. Tant pis,
ik stap wel op de tram in Melsele. Ik geloof niet dat de tram naar
Antwerpen airco heeft. Hij gaat wel ondergronds, het zal daar wel
koel zijn. Ik rij te veel met mijn auto, ik weet het. Vooral op
vakantie. Dan trek ik maar van hot naar her, in plaats van rustig
thuis in mijn tuin te zitten en van de warme zomers te genieten die
we daar tegenwoordig hebben. Er is weer een verband, vrees ik.
dinsdag 23 juli 2019
zondag 21 juli 2019
21 juli
Het
past op deze dag eens na te denken over mijn land België. Wat voel
ik voor dat land? Het is moeilijk te zeggen. Ik kan er lange tijd uit
weggaan zonder het te missen. Het gezelschap van landgenoten zoek ik
dan niet op, om het zo maar te zeggen. Hoor ik op een markt of een
terras plots de klanken van mijn taal, in een van de vele varianten
die die rijk is, als rijk het juiste woord is, dan krijg ik niet
meteen een warm gevoel. Om het zo maar te zeggen. Toch heb ik een
België-gevoelige plek. Die wordt beroerd zo gauw anderen zich tegen
mijn land keren. Het een hell-hole
noemen, bijvoorbeeld, of een failed state, of laatdunkend zeggen dat België not
a nation is, maar an
artificial construct.
Dat laatste hoor je ook vele Belgen zelf zeggen. Ze doen dat beter
niet. Dat is dan wat ik voor mijn land voel. Het is niet zo veel,
maar laat me het. Overigens zijn alle landen artificial
constructs. Het zijn
abstracties, ze bestaan niet in het echt. Ze zijn van de maan
onzichtbaar. Dat is prima. Ook België, niet meer dan de rest.
zaterdag 20 juli 2019
19 juli
Hoe
lang ik hier al kom, ik weet het niet. Lang. Altijd wel voor een week
of twee. Ik ken het onderhand wel een beetje. De halve marathon. Het
concert met Radio France op het plein voor de kathedraal. Dit jaar
The Amazing Keystone Big Band - in
Frankrijk rijmt band
met bande.
De zweefvliegers en helikopters op de aérodrôme
uit de slotscène van La Grande Vadrouille.
De Montée Jalabert die
precies daar aankomt. De plat du jour
in de Provençal.
Wat ik miste al die tijd was een plek om eens lekker te zwemmen. Die
heb ik vandaag gevonden. Met dank aan de twee buren-forellenvissers
die mij de weg wezen. Met dank voor de forellen. Geen 25 kilometer
hier vandaan, op duizend meter hoogte, de Lac de
Ganivet. Een beetje
weggestoken achter de dennen en de heuvels, gelukkig maar. Je kunt er
in de schaduw afkoelen en opwarmen in de zon. Je kunt er op het
terras voor drie euro een glas wijn én een koffie
drinken, service
au bar. Un
café long, vraag ik,
en de barvrouw zegt: un café allongé?
In de Provençal gaat het anders. Ik: Un café
allongé, s'il vous plaît.
De kelner, luid roepend naar de bar: un café
long! De Fransen
beslissen graag zelf, hoe hun taal gebruikt wordt. Dat ik die
zwemplek nu gevonden heb, maakt me blij. Dat ik ze al die jaren niét
gevonden heb, dat maakt me dan weer boos. Op mezelf. Daar heeft
verder gelukkig niemand last van.
dinsdag 16 juli 2019
16 juli
Die
maand juli is vergeven van de feestdagen. Fourth of July, nu ook met
tanks. Quatorze juillet nooit zonder schietgeweren. Elf
juli: leeuwengezwaai. Eenentwintig juli, België rolt zijn vorst nog
eens uit. Dan hebben we het nog niet over mijn verjaardag. Die vier ik zonder vlagvertoon of geroffel op trommen, in het
buitenland ook nog. Geen toespraken, vuurwerk al
helemaal niet. Mijn kinderen bellen, ik krijg van hier en daar een berichtje. De
afzender durft zich al eens van dag te vergissen - ik word oprecht
gefeliciteerd, terwijl er nog vijf volle dagen te gaan zijn. Dat is
oké, het maakt niets uit. Met die T*** in Washington moet je dat
niet proberen, natuurlijk.
dinsdag 9 juli 2019
9 juli
Je
moet omhoog voor Les Bories. Eerst
over het bruggetje over de Lot, nog een bescheiden beek, pas
vertrokken niet ver van hier, zoals ook de Chassezac en de Allier.
Onder het piepkleine viaducje van de spoorweg door waar een paar keer
per dag een treintje knarsend voorbijkomt. Je hoort het alleen, het
blijft achter de bomen. De weg slingert en klimt gestaag, eerst naar
Les Bories Basses,
dan verder tot Les Bories Hautes.
Je moet voorbij de boerderij met de vele honden, die vroeger
losliepen en je grommend en blaffend de weg versperden. Menige keer
hield hier mijn avondwandeling op. Nu liggen de beesten aan de
ketting, ik kan verder omhoog, tot boven, waar plots het hele
landschap openvalt. Beneden is het al flink aan het schemeren, hier
loop ik nog in de laatste zon. Daar moet ik een foto van nemen. Weer
- ik heb die foto al vele keren. Nu met koeien, de laatste keer nog
schapen. In het strijklicht van de ondergaande zon. Er ontbreekt
alleen nog vioolmuziek. Gelukkig.
![]() |
Klik om te vergroten |
dinsdag 2 juli 2019
2 juli
Waar
kom je een woord als Stambouliotes
tegen? In Le Monde,
in een stuk over Ekrem Imamoglu. Dat is de nieuwe burgemeester van
Istanboel. Zo heten de mensen in zijn stad in het Frans. Er zijn er
zestien miljoen, zegt Le Monde. Dat maakt van Ekrem Imamoglu best een
belangrijke man. Zijn stad heeft de helft meer inwoners dan heel
België. Het kan sommige regeringsleden en burgemeesters van kleine
stadjes zoals Antwerpen tot enige nederigheid inspireren. Wat kunnen
we van Ekrem Imamoglu verwachten? Dat heeft hij zelf gezegd. De
economie een duw in de rug geven, de armoede bestrijden, het
wegverkeer weer vlot krijgen, het afval beter recycleren, hier en
daar wat meer groen. Het klinkt verfrissend bescheiden. Als hij het
allemaal gedaan krijgt, zullen zijn zestien miljoen Stambouliotes
goed bediend zijn. Lezen ze Le Monde in Brussel?
1 juli
Ik
heb eerder bericht over mijn nieuw horloge, dat ik in wou ruilen voor
een ander, waarop je wel kon zien hoe laat het was. Nu dat is
mislukt. De dame van de winkel ontving mij allerhartelijkst, maar
stelde even goed onverbiddelijk vast dat er al een paar krasjes op
mijn horloge zaten. Was toch direct gekomen, sprak ze vermanend, en
ze stuurde mij met mijn nu officieel niet langer nieuw horloge
huiswaarts. Maar daar wil ik het niet over hebben. Ik wil het over
mijn bril hebben. De reservebril die ik gebruik nadat mijn nieuwe
bril, zoals hier eerder is beschreven, verloren raakte op een strand
in Bretagne. Gebruikte. De reservebril is stuk. Vraag me niet te
beschrijven wat er precies aan hapert, ik ken al die brillentermen
niet, maar de dame van de brillenwinkel had niet het gerief in huis
om hem te herstellen. Ze kon wel een en ander laten komen, maar dat zou
weer te lang duren: ik wil stilaan weer eens weg van de plek waar ik
ben. Ze zei dat ik vast vooruit kon bellen, naar een winkel in de
stad waar ik naar toe ging, om het nodige al te bestellen. Ze legde
op een briefje nauwgezet uit wat het probleem was, zo van une
des dents est cassée dans le cavalier de l'oeil droit,
en welke pièce détachée
ik nodig had. Ik heb haar oprecht bedankt, en nu zit ik hier met dat
briefje. Ik kan het niet gebruiken, omdat ik niet weet waar ik naar
toe wil. Ondertussen behelp ik mij met mijn tweede reservebril. Die
heb ik gelukkig in een vlaag van grote vooruitziendheid met mijn
spullen ingepakt. De wereld ziet er nu wel een beetje waziger uit. Misschien is hij dat gewoon ook geworden.
Abonneren op:
Posts (Atom)