dinsdag 23 juli 2019

22 juli


Vandaag rond de middag wees de teller op mijn auto precies 150.000 km aan. Het was ergens tussen Guéret en Poitiers, en het was bloedheet. Er is een verband. Mijn auto heeft geen airco. Als het te warm wordt, draai ik de raampjes neer. Maar als het écht te warm wordt, kan ik ze beter toe laten, zoals de mensen doen die wel airco hebben. La clim, zeggen ze hier. Want de lucht die binnen stroomt is zo heet, mijn auto lijkt wel een haardroger. Hij is inmiddels ruim elf jaar oud. Binnenkort mag ik er Antwerpen niet meer mee binnen. Tant pis, ik stap wel op de tram in Melsele. Ik geloof niet dat de tram naar Antwerpen airco heeft. Hij gaat wel ondergronds, het zal daar wel koel zijn. Ik rij te veel met mijn auto, ik weet het. Vooral op vakantie. Dan trek ik maar van hot naar her, in plaats van rustig thuis in mijn tuin te zitten en van de warme zomers te genieten die we daar tegenwoordig hebben. Er is weer een verband, vrees ik.

zondag 21 juli 2019

21 juli


Het past op deze dag eens na te denken over mijn land België. Wat voel ik voor dat land? Het is moeilijk te zeggen. Ik kan er lange tijd uit weggaan zonder het te missen. Het gezelschap van landgenoten zoek ik dan niet op, om het zo maar te zeggen. Hoor ik op een markt of een terras plots de klanken van mijn taal, in een van de vele varianten die die rijk is, als rijk het juiste woord is, dan krijg ik niet meteen een warm gevoel. Om het zo maar te zeggen. Toch heb ik een België-gevoelige plek. Die wordt beroerd zo gauw anderen zich tegen mijn land keren. Het een hell-hole noemen, bijvoorbeeld, of een failed state, of laatdunkend zeggen dat België not a nation is, maar an artificial construct. Dat laatste hoor je ook vele Belgen zelf zeggen. Ze doen dat beter niet. Dat is dan wat ik voor mijn land voel. Het is niet zo veel, maar laat me het. Overigens zijn alle landen artificial constructs. Het zijn abstracties, ze bestaan niet in het echt. Ze zijn van de maan onzichtbaar. Dat is prima. Ook België, niet meer dan de rest.

zaterdag 20 juli 2019

19 juli


Hoe lang ik hier al kom, ik weet het niet. Lang. Altijd wel voor een week of twee. Ik ken het onderhand wel een beetje. De halve marathon. Het concert met Radio France op het plein voor de kathedraal. Dit jaar The Amazing Keystone Big Band - in Frankrijk rijmt band met bande. De zweefvliegers en helikopters op de aérodrôme uit de slotscène van La Grande Vadrouille. De Montée Jalabert die precies daar aankomt. De plat du jour in de Provençal. Wat ik miste al die tijd was een plek om eens lekker te zwemmen. Die heb ik vandaag gevonden. Met dank aan de twee buren-forellenvissers die mij de weg wezen. Met dank voor de forellen. Geen 25 kilometer hier vandaan, op duizend meter hoogte, de Lac de Ganivet. Een beetje weggestoken achter de dennen en de heuvels, gelukkig maar. Je kunt er in de schaduw afkoelen en opwarmen in de zon. Je kunt er op het terras voor drie euro een glas wijn én een koffie drinken, service au bar. Un café long, vraag ik, en de barvrouw zegt: un café allongé? In de Provençal gaat het anders. Ik: Un café allongé, s'il vous plaît. De kelner, luid roepend naar de bar: un café long! De Fransen beslissen graag zelf, hoe hun taal gebruikt wordt. Dat ik die zwemplek nu gevonden heb, maakt me blij. Dat ik ze al die jaren niét gevonden heb, dat maakt me dan weer boos. Op mezelf. Daar heeft verder gelukkig niemand last van.

dinsdag 16 juli 2019

16 juli


Die maand juli is vergeven van de feestdagen. Fourth of July, nu ook met tanks. Quatorze juillet nooit zonder schietgeweren. Elf juli: leeuwengezwaai. Eenentwintig juli, België rolt zijn vorst nog eens uit. Dan hebben we het nog niet over mijn verjaardag. Die vier ik zonder vlagvertoon of geroffel op trommen, in het buitenland ook nog. Geen toespraken, vuurwerk al helemaal niet. Mijn kinderen bellen, ik krijg van hier en daar een berichtje. De afzender durft zich al eens van dag te vergissen - ik word oprecht gefeliciteerd, terwijl er nog vijf volle dagen te gaan zijn. Dat is oké, het maakt niets uit. Met die T*** in Washington moet je dat niet proberen, natuurlijk.

dinsdag 9 juli 2019

9 juli

Je moet omhoog voor Les Bories. Eerst over het bruggetje over de Lot, nog een bescheiden beek, pas vertrokken niet ver van hier, zoals ook de Chassezac en de Allier. Onder het piepkleine viaducje van de spoorweg door waar een paar keer per dag een treintje knarsend voorbijkomt. Je hoort het alleen, het blijft achter de bomen. De weg slingert en klimt gestaag, eerst naar Les Bories Basses, dan verder tot Les Bories Hautes. Je moet voorbij de boerderij met de vele honden, die vroeger losliepen en je grommend en blaffend de weg versperden. Menige keer hield hier mijn avondwandeling op. Nu liggen de beesten aan de ketting, ik kan verder omhoog, tot boven, waar plots het hele landschap openvalt. Beneden is het al flink aan het schemeren, hier loop ik nog in de laatste zon. Daar moet ik een foto van nemen. Weer - ik heb die foto al vele keren. Nu met koeien, de laatste keer nog schapen. In het strijklicht van de ondergaande zon. Er ontbreekt alleen nog vioolmuziek. Gelukkig. 

Klik om te vergroten
 

dinsdag 2 juli 2019

2 juli


Waar kom je een woord als Stambouliotes tegen? In Le Monde, in een stuk over Ekrem Imamoglu. Dat is de nieuwe burgemeester van Istanboel. Zo heten de mensen in zijn stad in het Frans. Er zijn er zestien miljoen, zegt Le Monde. Dat maakt van Ekrem Imamoglu best een belangrijke man. Zijn stad heeft de helft meer inwoners dan heel België. Het kan sommige regeringsleden en burgemeesters van kleine stadjes zoals Antwerpen tot enige nederigheid inspireren. Wat kunnen we van Ekrem Imamoglu verwachten? Dat heeft hij zelf gezegd. De economie een duw in de rug geven, de armoede bestrijden, het wegverkeer weer vlot krijgen, het afval beter recycleren, hier en daar wat meer groen. Het klinkt verfrissend bescheiden. Als hij het allemaal gedaan krijgt, zullen zijn zestien miljoen Stambouliotes goed bediend zijn. Lezen ze Le Monde in Brussel?

1 juli


Ik heb eerder bericht over mijn nieuw horloge, dat ik in wou ruilen voor een ander, waarop je wel kon zien hoe laat het was. Nu dat is mislukt. De dame van de winkel ontving mij allerhartelijkst, maar stelde even goed onverbiddelijk vast dat er al een paar krasjes op mijn horloge zaten. Was toch direct gekomen, sprak ze vermanend, en ze stuurde mij met mijn nu officieel niet langer nieuw horloge huiswaarts. Maar daar wil ik het niet over hebben. Ik wil het over mijn bril hebben. De reservebril die ik gebruik nadat mijn nieuwe bril, zoals hier eerder is beschreven, verloren raakte op een strand in Bretagne. Gebruikte. De reservebril is stuk. Vraag me niet te beschrijven wat er precies aan hapert, ik ken al die brillentermen niet, maar de dame van de brillenwinkel had niet het gerief in huis om hem te herstellen. Ze kon wel een en ander laten komen, maar dat zou weer te lang duren: ik wil stilaan weer eens weg van de plek waar ik ben. Ze zei dat ik vast vooruit kon bellen, naar een winkel in de stad waar ik naar toe ging, om het nodige al te bestellen. Ze legde op een briefje nauwgezet uit wat het probleem was, zo van une des dents est cassée dans le cavalier de l'oeil droit, en welke pièce détachée ik nodig had. Ik heb haar oprecht bedankt, en nu zit ik hier met dat briefje. Ik kan het niet gebruiken, omdat ik niet weet waar ik naar toe wil. Ondertussen behelp ik mij met mijn tweede reservebril. Die heb ik gelukkig in een vlaag van grote vooruitziendheid met mijn spullen ingepakt. De wereld ziet er nu wel een beetje waziger uit. Misschien is hij dat gewoon ook geworden.