Yet, like all
men who are preoccupied with their own broadness, he was
exceptionally narrow.
(En
toch, zoals alle mannen die zo graag breeddenkend zijn, was hij
uitzonderlijk eng van geest. )
He
is Harold Piper, de sullige echtgenoot van Evelyn uit The
cut-glass bowl van
F. Scott Fitzgerald,
geschreven in 1919.
De
zin intrigeerde me toen ik hem zag, heel in het begin van het
verhaal, toen ik nog geen idee had wat er te gebeuren stond, en
welke rol de glazen kom erin zou spelen. De zoveelste variant van een
Grieks drama - je weet van meet af aan: dit komt niet goed.
Een
afgewezen minnaar geeft de bowl
van geslepen glas aan zijn geliefde als huwelijkscadeau. Ik geef je
iets, zegt hij, dat net zo hard is als jij, en net zo mooi en zo leeg
en waar je net zo makkelijk doorheen kunt kijken. Ze is er nog mee
ingenomen ook, ze zet de enorme kom op een prominente plek in haar
huis, en je denkt: o nee.
Maar
dat is niet de reden waarom de zin is blijven hangen. Een goed
gebouwde zin, de lange aanloop naar het misleidende broadness,
het bruuske komaf met narrow.
Waarom klinkt hij vertrouwd? Het is de structuur: Ik ben een
verdraagzame man, maar... Alleen is hier de aanloop kort, de
broadness
is snel afgewerkt. Het is de narrowness
die breed wordt uitgesponnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten