De weg vragen in Thailand is altijd weer een belevenis. Je rijdt met de Honda Dream een eind de stad uit, met een bestemming zoals het houtsnijwerkdorpje Ban Look. Volgens de folder 30 km ver, volgens het stadsplan 23 km, vertrekkend uit Lampang langs weg 1057 naar Mae Tha. O nee, zegt de mevrouw van het guest house, je neemt beter weg 11 van Lamphoon naar Phrae.
Rijden maar. Na een tijdje vind ik een bord naar Mae Tha, de weg heet 1037. Wat verder heet hij 1036. Nog verder, niet ver voor Mae Tha, staat een bord met houten olifanten en een soort indiaan erop, en een grote rode pijl naar links. Is dat de weg naar Ban Look?
Ja ja, knikt het meisje enthousiast. Hot, hot, lacht ze, naar de zon wijzend. In dezelfde beweging haalt ze uit de koelbak op haar brommer twee flesjes melk. Ten baht, zegt ze. It's a deal. Ze polst nog even of ik geen zes flesjes zou kopen.
Verderop is er een T-kruising. Welke kant is Ban Look? Ban Look is hier, gebaart de vrouw. Hoe moet ik dan rijden? Links, wijst de vrouw, die kant uit. De weg versmalt, er komen vevaarlijke putten, al dan niet inderhaast met grof grint toegedekt. Net voor de weg in een twijfelachtig pad overgaat, zit bij een soort bushokje een man te wachten. Baan Look? Die kant op, zegt hij, wijzend in de richting waar ik vandaan kom.
Overal langs de weg staan borden met pijlen, in alle kleuren, met allerlei dingen erop in sierlijke Thaise krullen. Dan is er een soort rond punt met twee tempels tegenover elkaar. Er staat ook een mooi houten omgevingsplan, met you are here erop. Ban Look Community. Pas dan zie ik de huizen met de houten olifanten ervoor, de levensgrote paarden, de vervaarlijke stieren, en binnen het kleiner en fijner werk, beschilderde vogels met glas ingelegd, 400 baht voor een set van vijf, van groot naar klein.
Ik koop een grote wind chime, zo'n dingeldangel met metalen buizen die klingelen als het waait. Die ga ik thuis buiten hangen bij de tuindeur. Als 's nachts plots de wind opsteekt kan ik dan weer mijn bed uit om hem binnen te halen. Nachtlawaai. Dan verwens ik de wind en mijn dingeldangel en mijn belachelijk idee om hem helemaal uit Thailand naar Belgiƫ te halen. Alsof ik het niet wist. Alsof ik niet eerder met andere dingeldangels thuis ben gekomen.
Three hundred and fifty baht, zegt de jongen, die Poothon heet. Three hundred, zeg ik. We have a deal. Al zingend en klingend rijd ik naar huis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten