vrijdag 30 november 2012

30 november


Straalt het uit?, vroeg de dokter. Het ging over mijn rug.
Ja, zei ik. Het durft wel eens naar mijn been uit te stralen. De dokter keek bedenkelijk. Uitstraling, dat zag ik zo, was geen goede zaak.

Met des te meer verwondering las ik vandaag op deredactie.be: "Resultaten zijn er, maar er is te weinig uitstraling". Hoezo, te wéinig? Het ging over Elio Di Rupo. Nu weet ik dat nogal wat lieden in Noord-België de goede man niet in het hart dragen, maar om hem daarom méér uitstraling toe te wensen?

De dokter heeft me pillen voorgeschreven. Dat is wat dokters doen, en pas op, ze doen dat goed. Ik heb blaadjes bijeen geharkt in mijn tuin, ik heb de remork aan de auto gehaakt, ik heb dozen vol brol van de zolder naar de garage gezeuld. Mijn rug gaf geen krimp, niks geen uitstraling.

Wat Elio betreft, voor mij hoeft hij niets uit te stralen. Hij doet dat met verve, premier zijn van België, en ik hoor hem graag bezig, ook in het Nederlands. De insouciance waarmee hij de woordklemtonen rondstrooit, ik heb het de elfjulivierders nog niet horen doen. En geen zweem van een Antwerps accent.


maandag 26 november 2012

25 november



Het is Proclamatie van de Academie voor Muziek, Woord en Dans.

Ze zit voor de vleugel op het zwarte stoeltje, dat eerst op zowat zijn hoogste stand is gedraaid. Haar voetjes bengelen een eind boven de grond, ver weg van waar de pedalen zitten. Ze kijkt aandachtig maar verder ontspannen naar de partituur, speelt met een rustige beheerste zwier. Onder het applaus loopt ze ernstig en bedaard het trapje af en gaat in de zaal bij haar moeder zitten.

Ha, zó moet dat klinken, Friedrich Burgmüllers Ballade in C Opus 100. Tja, zo'n piano, je kunt er beter op tijd mee beginnen. 

maandag 19 november 2012

19 november



Toen ik in mijn kindertijd al eens probeerde iets gewichtigs te zeggen, draaiden de grote mensen zich gestoord naar me toe. 'Leer jij eerst je naam maar eens schrijven, ventje', zegden ze, en ze hadden gelijk. 

Catherine Vuylsteke schrijft in De Morgen over Mamadou, een Guinese jongen die mogelijk ons land wordt uitgezet. Ik kan het niet laten onder het stuk eens naar de reacties te kijken. 

Er zijn er nog maar twee, een van 'Pseudo Niem' en een van 'An Betanterik'. Dan weet je het al. Anonieme schrijvers, dat defeceert maar wat. Doe het licht aan en ze zijn weg, als kakkerlakken. 

zaterdag 17 november 2012

17 november

 
Ik heb mijn auto geparkeerd bij de Grote Markt, de trots van mijn stad S. Even kijken op de parkeermeter of ik moet betalen, het is zaterdagochtend tegen de middag. 24 u. op 24, staat er op de meter, 7 dagen op 7. Nu dat is ten minste duidelijk. Wacht. Bovenaan de meter zit nog een sticker. 11 juli, Vlaamse Feestdag: gratis parkeren, lees ik. 

Zo! Ik heb de largesse van mijn stad onderschat. En dat was nog de rode burgemeester. Ik kan niet wachten om te horen wat verder moois er mij op 11 juli te wachten staat, nu we een nieuwe burgemeester hebben die Vlaamse Feestdagen nog vuriger genegen is. 

donderdag 15 november 2012

14 november


Wie nog op zoek mocht zijn naar het belachelijkste woord van het jaar, laat maar. Het stond vandaag op pagina 18 van De Morgen, in een opiniestuk over de spoorstaking. Daarin schrijft ene Herman Welter dat de NMBS vandaag voor één dag de Nationale Loterij was. Je koopt een kaartje, en dan moet je geluk hebben dat er een trein is.

Tja. Ik heb het toch maar uitgelezen. Tot en met de slotzin. Die gaat zo: 'Hopelijk koop je aan het loket, als dat bemenst is, of bij de ticketautomaat het gelukbrengende lot'. Even nog dacht ik dat er 'bemest' stond, maar dat paste niet bij het loket.

Wel ja. Onbemenste vliegtuigjes. Vrouw zal ook wel een fout woord zijn.

- Mag ik u mijn mens voorstellen? Ze is vroedmens in de Ons-Lief-Menskliniek.
- O, mijn mens werkt daar ook. Hij is mensenarts. 

Ok, ok, het is goed geweest. 



maandag 12 november 2012

12 november


In mijn familie werd niet verjaard. De dag van onze geboorte ging door voor immemorabel, en als je erover nadenkt, zo is dat ook. Wat er op zo'n geboortedag al gepresteerd wordt, is geheel op het conto van je moeder, die het werk moet doen, volkomen terecht arbeid genoemd. De rol van je vader, hoe veel geringer en vrijblijvender en retroactiever ook, is nog altijd groter dan de jouwe, waar de taal als vanzelf de lijdende vorm voor heeft voorzien. Wat doe je? Niets. Je wordt geboren. 

Wat wij wel het vieren waard vonden, was onze feestdag. De dag die op de kalender door de heilige was bezet naar wie je ouders je hadden genoemd. Simpel, toch als je Jef of Jos heette (19 maart), of Cécile (22 november). In mijn geval lag het iets moeilijker, want mijn feestdag werd op de meeste kalenders door rivaliserende heiligen bezet, van wie Renatus (van Angers) de meest prominente was. 

Het maakte me niet veel uit. Waar het om ging op 12 november, was dat ik cadeautjes kreeg. Geen riskante verrassingen, maar dingen die ik zelf vooraf mocht bestellen: een wagongschie voe mienen tring en de laatste Wipneus en Pim of Puk en Muk. Mijn ouders leverden de wagonnetjes, mijn meter de boekjes. Ik heb ze nog keurig op de plank staan, daar zal de verwoestende opkuis die in mijn huis aan de gang is niets aan veranderen. Als de kleinkindjes komen logeren, lees ik ze er uit voor.

Zalige feestdag, zegden wij tegen de gelukkige, en zo was het helemaal. 

zaterdag 10 november 2012

10 november


Zo ben ik nog eens een kast gaan kopen, een garderobekast, bij een bekend Zweeds meubelbedrijf in Gent. De kast werd per hapklare pakketten verkocht, waar je op het internet aan kon zien hoe groot ze waren: te groot voor mijn auto en zelfs voor mijn remork, waar trouwens de pinkers en het remlicht niet goed van werken. (Wie zich ergert aan de vele cursiveringen moet weten dat het dat is of alleen maar Nederlands).

Dus heb ik de caravan achter de auto gepikt, en daar heb ik de kast dan in geladen, door de open voorruit, met de hulp van een even behulpzame als minzame jonge man, een Nederlander, die op zijn eentje meer heeft gedaan voor het aanzien van zijn land dan zijn vele honderden landgenoten die ik eerder tegenkwam op diverse campings in Frankrijk. Maar dat terzijde. 

Thuis heb ik de kast, 200 bij 236 bij 60 cm, gemonteerd aan de hand van de bijgeleverde instructieboekjes. Je krijgt eerst te zien welke tools er allemaal nodig zijn, en dan zie je een ongelukkig mannetje met een hamer en een stel planken, en dan twee gelukkige mannetjes, waaruit je moet concluderen dat er voor het monteren van deze kast twee mannetjes nodig zijn. 

Er is ook een beteuterd mannetje met een vraagteken, en dan een lachend mannetje met een telefoon. Als je er echt niet uitkomt, wil dat zeggen, bel dan even naar Zweden.

En zo gaat het verder, 32 pagina's lang, en dan moet je nog met de schuifdeuren beginnen, ook 32 pagina's, en dan staat alles eindelijk overeind. Een volle dag ben je daarmee bezig, van 10 tot 10, en als je de volgende dag opstaat wachten nog de lades, negen stuks, 8 pagina's per stuk, en zelfs de planken en de kledingroede krijgen er een handleiding bij. 

Je moet omzichtig te werk gaan, want massieve eik of beuk is het niet echt, eerder een soort papier-maché, maar wel milieuvriendelijk, duurzaam is dat nu.

Dat zal dan ook wel gelden voor de tientallen vierkante meters karton, papier en plastic die je na de volbrachte taak in je huis ziet liggen, kniehoog, zodat je nog een halve werkdag nodig hebt om het allemaal buiten te krijgen, in de garage, en dan moet het nog naar het containerpark.

Maar soit, de kast staat er, en wat een overdonderende oppervlakte van schappen heb ik nu niet waar ik mijn rommel op kwijt kan, en als ze allemaal vol zijn, trek ik de schuifdeuren toe, en alles is weg. 



zondag 4 november 2012

4 november

  
Ik ben aan 't proberen wat orde te scheppen in mijn te lang verlaten huis. Schommelen, zegden wij vroeger thuis. Vandaag was het boekenrek aan de beurt. Ik heb eindelijk latjes gezet aan de zijkant, zodat de boeken die daar staan er niet meer af donderen. Verder is het een kwestie van afvoeren. Wat moet ik nog met De lof der zotheid? Voorlopig vonnis? Een hele rij Prismaatjes van P.G.Wodehouse, die ik verslonden heb in mijn collegetijd, maar waar ik nu niet zo hard meer om lachen kan. Dat ligt geheel aan mij, niet aan Wodehouse. 

Dan heb ik Wilde Zwanen in mijn hand, van Jung Chang. Ik aarzel, maar ik heb me voorgenomen streng te zijn. Weg zwanen. Nog even sla ik het boek open op de titelpagina. 'Wilde zwanen', staat er, en eronder: 'Drie dochters van China. Uit het Engels vertaald door Paul Syrier.' Daaronder heb ik destijds mijn eigen naam geschreven, bij wijze van ex-libris. Wacht eens, helemaal onderaan staat nog iets gekrabbeld. 'Van André. 1996'.

Een moeilijke oefening, boeken wegdoen. Maar Jung Chang kan geen probleem zijn. Ze gaat weer op de plank, tussen Camps en Dewulf en Bavo Claes. Misschien moet ik Bavo wel wegdoen, dan staat Chang naast Hugo Claus. Dat zou André pas goed vinden.