zaterdag 25 mei 2013

24 mei


1.
Een onderdeel van het buizenstel van mijn voortent is stuk geraakt. Ik laat het repareren in een metaalbewerkingsbedrijf in Temse. Ik betaal 50 euro. Later hoor ik in de campingwinkel dat ik voor 80 euro een volledig buizenstel kon krijgen. Toch vind ik de deal goed: de andere buizen van mijn oude stel zijn nog in orde, ik heb 30 euro bespaard.
2.
Ik ben met mijn caravan op reis. Het gaat regenen: tijd om de voortent op te zetten. Ik pak het bewuste onderdeel en wil er, geheel volgens de instructies, een stok doorheen duwen. Helaas is de houder slecht gelast, hij is te nauw geworden, de stok wil er niet in. Ik pak de voortent weer in.
3.
De Nederlandse buur hoort van mijn voortentprobleem. We overlopen een paar strategieën: de hulp van de boer inroepen, een boor zoeken, een garage zoeken. Dan zegt de Nederlandse buur: een rattenstaart! Op slag begrijp ik welke staart hij bedoelt, ik ga er een kopen bij de fai da te, ik begin te vijlen. Na enige tijd is mijn rattenstaart zo glad als een tafelpoot, de stok gaat nog altijd niet door de houder .
4.
Ik vind een garage. Ik leg de garagehouder mijn probleem voor, nadat ik thuis daartoe een handjevol woorden heb ingestudeerd. De garagehouder kijkt zorgelijk, vraagt hoeveel tijd ik heb, doet een ingewikkeld voorstel met afzagen en bijlassen dat ik niet goed vind.
5.
Ik vind nog een garage. Ik leg de garagehouder mijn tentstokken voor. Hij knikt, zet de stokhouder vast in zijn bankschroef, pakt een boormachine en slijpt in geen tijd de vernauwing weer open, de stok glijdt erdoorheen als geolied. Hoeveel moet ik hem? Niente. Als je nog een passeert, zegt hij, breng je me maar een biertje.
6.
Mijn gade en ik rijden naar de nabije Iper en kopen daar wat Stella, Leffe en Hoegaarden. We brengen ze naar de garageman. Hij is aangedaan. E troppo, zegt hij, hij drukt ons de hand, wij bedanken wederzijds uitvoerig.
7.
Ik zet de voortent niet op: het regent te hard. Daarna zet ik hem ook niet op: de zon schijnt te mooi, mijn gade en ik gaan op uitstap naar Ascoli Piceno, kuieren over de oogstrelende Piazza del Popolo.





dinsdag 21 mei 2013

20 mei

In mijn late tienerjaren werd ik Beatles-fan, ik kocht Sgt. Pepper's Lonely Hearts Club Band, en vroeg mij af of ik ooit wel vierenzestig zou worden, many years from now, en ik dacht: maybe not. Maar kijk, het is haast voorbij, ik loop zowaar nog rond, digging the weeds. En losing my hair, ook waar.

Het jaar 1984, indertijd door George Orwell met zoveel bloedstollend realisme voorspeld dat het me nachten lang wakker hield, heb ik intussen ook gehad, en al bij al viel het behoorlijk tegen, of mee, zo men wil, al werd Ronald Reagan wel herverkozen, die zijn tienkoppige kernraket Peacekeeper noemde.

Toen ik nog een klein baasje was, kreeg mijn grote broer op een dag een boek dat De toekomst is reeds begonnen heette, en daar ging dat boek ook over. Ik herinner me een tekening van hemelhoog reikende torens waar wegen om kronkelden maar vooral ook talloze vliegtuigjes omheen schoten: in de toekomst, zoveel was duidelijk, zouden de mensen zich zoemend en zoevend verplaatsen. Dat ging dan over het jaar 2000. 

Inmiddels is dat ook voorbij, inclusief de millennium bug, die al evenzeer uit de lucht gegrepen bleek. Stinkende files ter hoogte van het Vierarmenkruispunt, daar stond in De toekomst is reeds begonnen niets over.

Ik weet nog hoe ik als kind aan dat jaar 2000 dacht, en dan berekende hoe oud ik zou zijn als het eraan kwam, en de kans afwoog dat ik dat nog mee zou maken - ze leek me alweer eerder gering. Tweeënvijftig was tenslotte stokoud. Sixty-four? Ik kende dat woord nog niet. 

dinsdag 14 mei 2013

14 mei

 
Ik kan het ook niet helpen, het stond in grote letters als kop in De Standaard online:

Titelviering herschaapt centrum Parijs in oorlogszone

Net nu ik vandaag in mijn boek las: 'maar Kaltenburg woof alles weg'. Voor ik daarmee ging lachen, toch maar de kenners eens raadplegen. Dat boek is zo goed, dat vertaler W. Hansen toch wel zal weten hoe de sterke werkwoorden werken, dacht ik bij mezelf. Niet helemaal, zo bleek, maar in het licht van wat De Standaard ervan bakt, laat ik Hansen met plezier passeren.

Speciaal voor de eindredacteur: scheppen, schiep, geschapen, tenzij het met een schepje gebeurt. Dan is het: scheppen, schepte, geschept. Het werkwoord herschapen is pas vandaag door De Standaard geschopt, moge het morgen snel weer verdwijnen.

maandag 13 mei 2013

12 mei


Wie zou nu een boek willen lezen dat De nacht dat het dode kraaien regende heet? Slechter kan een titel niet klinken, en toch heb ik het op de valreep nog gekocht in mijn vertrouwde boekenwinkel te S, waar ze vele goede boeken hebben. Ik word al een stuk gerustgesteld als ik zie dat het een vertaling uit het Duits is, en dat het boek eigenlijk Kaltenburg heet, van Marcel Beyer. Waarom het ook in het Nederlands niet zo heet, dat zal W. Hansen weten, die het in 2009 vertaald heeft.
Waar De nacht dat het dode kraaien regende over gaat is alsnog moeilijk te zeggen, ik ben pas bij pagina 69, maar in elk geval over vogels, en natuurlijk over professor Kaltenburg, ooit een vermaarde vogelkenner in Dresden. Wel weet ik nu al dat Kaltenburg een uitzonderlijk boek is, het gaat zijn geheel eigenzinnige gang en laat je na een paar pagina's niet meer los.
Op pagina negentien staat deze zin, die een verder onverbeterlijke alinea inleidt:
Zo nu en dan hunker ik ernaar om een van die mannen te zijn die ik vaak heb gadegeslagen en die doen wat je op hun leeftijd van hen kunt verwachten.
Tja. Mooi gezegd toch? En wie zou niet willen weten, wat die mannen dan doen?

Marcel Beyer, De nacht dat het dode kraaien regende (oorspronkelijke titel: Kaltenburg)

woensdag 8 mei 2013

7 mei



Vanochtend de zeer grote markt van mijn stad S voorbijrijdend, zag ik een man van de gemeente in de weer met het oprapen van rotzooi die mijn stadsgenoten in de schaarse plantjes hadden gedumpt. Hij was daarvoor gelukkig toegerust met een stok met een grijper aan het uiteinde, zodat hij zich niet de hele tijd hoefde te bukken. Hij had ook nog een karretje dat eruitzag als een bovenmaatse stofzuiger, en dat vast ook was.

En ik dacht: zo gaat het met de mensen en de wereld. De helft heeft er schijt aan, goed wetend dat de andere helft toch achter hun gat weer gaat opkuisen.
Ik gun ze hun job, de goede lieden van de stadsreiniging, maar de een betalen om de ander zijn vuil van de straat op te rapen: nee, het zou echt niet mogen kunnen.