Ik droomde dat ik
sliep in een klein hotelletje zonder televisie met de wc op de gang,
maar het was er kraakschoon en gezellig, en voor ik in bed kroop trok
ik voor de aardigheid de la van het nachtkastje open en ik vond er
een boek en begon erin te lezen, en toen ik er eindelijk op in slaap
viel was het een diep stuk in de nacht. De volgende ochtend ging
ik bij de baas betalen, en omdat ik in mijn dromen een eerlijke mens
ben, zei ik dat iemand zijn boek in het nachtkastje had
laten liggen, kijk, zei ik, het zijn er zelfs twee: De
Kapellekensbaan en Zomer te Ter-Muren, van Louis-Paul
Boon. Nee, zei de baas, dat boek heb ik daar zelf gelegd, zodat de
eenzame reiziger iets zou hebben om over na te denken voor hij in
slaap valt. Je slaat het gewoon ergens open, kijk, zo, waar zijn we?
Bladzijde zevenhonderd zeventien. En zich in een hoekje wringend moest zij nogmaals tot de
ontstellende ontdekking komen, dat iedereen zijn eigen gedacht over
alles had, en dat niet alleen - want dat was zo erg nog niet - maar
dat iedereen op zijn manier gelijk had. Is het niet waar?, vroeg
de baas, en hij voegde eraan toe: Dat is dan 37 euro met uw
ontbijt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten