vrijdag 20 juni 2014

20 juni


Ik droomde dat ik sliep in een klein hotelletje zonder televisie met de wc op de gang, maar het was er kraakschoon en gezellig, en voor ik in bed kroop trok ik voor de aardigheid de la van het nachtkastje open en ik vond er een boek en begon erin te lezen, en toen ik er eindelijk op in slaap viel was het een diep stuk in de nacht. De volgende ochtend ging ik bij de baas betalen, en omdat ik in mijn dromen een eerlijke mens ben, zei ik dat iemand zijn boek in het nachtkastje had laten liggen, kijk, zei ik, het zijn er zelfs twee: De Kapellekensbaan en Zomer te Ter-Muren, van Louis-Paul Boon. Nee, zei de baas, dat boek heb ik daar zelf gelegd, zodat de eenzame reiziger iets zou hebben om over na te denken voor hij in slaap valt. Je slaat het gewoon ergens open, kijk, zo, waar zijn we? Bladzijde zevenhonderd zeventien. En zich in een hoekje wringend moest zij nogmaals tot de ontstellende ontdekking komen, dat iedereen zijn eigen gedacht over alles had, en dat niet alleen - want dat was zo erg nog niet - maar dat iedereen op zijn manier gelijk had. Is het niet waar?, vroeg de baas, en hij voegde eraan toe: Dat is dan 37 euro met uw ontbijt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten