dinsdag 18 juni 2019

18 juni (bis)


A plus tôt, zei ik tegen Annie, en ze lachte eens. Ja natuurlijk. A plus tôt! Ze lachte me niet uit. De Fransen zijn het gewoon, dat buitenlanders hun taal molesteren. Ze laten de domste fouten passeren, dat is aardig van ze. 

Zelf voelde ik me diep belachelijk. Ik kan in mijn geflatteerde zelfbeeld - wie heeft geen geflatteerd zelfbeeld? - vrij goed in het Frans uit de voeten, en dan zeg ik: à plus tôt. Natuurlijk wou ik zeggen: A plus tard. Maar net voor ik het zei, dacht ik: laat me nu maar eens A bientôt zeggen. Het had ook A tantôt kunnen zijn. Je hoeft niet zo verstrooid of wat warrig te zijn, om die dingen dan door elkaar te halen. 

Ik ben wel een beetje verstrooid. Het blijft een dwaze blunder, waar ik me nu nog om geneer. Ik was er beter niet over begonnen. Maar ik dacht: als ik het nu eens aan iedereen vertel, dan is het van me af. Missen is menselijk. Er lopen ook niet zoveel Fransen rond die uit de voeten kunnen met Tot zo, of Tot later, of Tot ziens. Dan heb ik het nog niet over Doei!  

Gisteren op het strand zaten vier vrouwen luidkeels en zonder stoppen te tetteren. Het was zo erg, dat ik er mijn oordopjes voor heb ingebracht. Op slag hoorde ik het klotsen van het water niet meer, en het lachen van de meeuwen. Dat was erg, maar minder erg dan het getetter van die vrouwen. 

Het rare was, dat ik met geen middel kon raden welke taal die vrouwen spraken. Niet dat ik zoveel talen ken, maar door de band vang je wel een paar woorden of klanken op die aan een taal doen denken. Iets Portugeesachtigs, of iets Slavisch, of Maghrebijns, of Fries. De toon had wel iets Scandinavisch, zodat mijn gade en ik besloten dat het misschien wel Fins was, of IJslands. 

Als iedereen nu eens dezelfde taal sprak, en dan bedoel ik niet per se slecht Engels, dan had je geen gedoe. Daar staat wel tegenover, natuurlijk, dat ik dan niet alleen gekweld werd door het getetter van die vier vrouwen, maar ook nog eens door wat ze zo allemaal tetterden. 

Anderzijds, ze tetterden natuurlijk zo hard, omdat ze wisten dat niemand hen verstond. In het andere geval hadden ze misschien, zoals dat hoort, met gedempte stem van gedachten gewisseld. Dan wist ik nog niet wat ze allemaal zegden, en kon ik wel het water horen klotsen. 

Misschien moet ik maar gewoon thuis blijven. Daar zeg ik tegen zo'n Annie: Allee, salukes! Geen gevaar dat ik me daarin mispak.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten