vrijdag 7 februari 2020

7 februari


Het zal in de kelder liggen, zegt ze. Ik sta bij de balie van de bib, en heb net geïnformeerd naar Alle dierenverhalen van Anton Koolhaas. Het boek hoort vogens de computer in de rekken te staan, maar is daar niet. Is het een oud boek? Moeilijke vraag. Ik weet het niet zo goed. Jaren vijftig, misschien, zeg ik. Oei, lacht de dame. Dat is wel heel oud! - Niet zo oud als ik, antwoord ik. Ik ben van de jaren veertig

Daar antwoordt de dame niet meer op. Een collega verdwijnt naar de kelder, komt even later met Koolhaas terug. De oudste dierenverhalen zijn van 1956, het recentste van 1989. Koolhaas was van 1912, zoals mijn moeder.

Ik heb vroeger al wel dierenverhalen van hem gelezen, ik vermoed in de jaren zeventig. Vandaag wilde ik ze plots weer zien. Dat was niet zomaar. Ik zat in mijn vertrouwd café koffie te drinken, en in De verering van Quirina T. te lezen. Ik ben al tijden met dat boek bezig. Het helpt niet dat ik haast altijd 's avonds in bed lees, en steevast na een handvol pagina's in slaap val. Dat zegt niets over L.H.Wiener, ik val op alle boeken in slaap.

Die Verering is echt een bijzonder boek, dat me beurtelings even erg ergert als boeit. Het fragment dat ik vandaag zat te lezen ging over Victor die op het toilet zit te plassen, en zo doende moet denken aan de beer Mort, het superieur zeikende varken uit het superieure verhaal Meneer Tip is de dikste meneer van 1957. Van de meesterhand van Anton Koolhaas, denkt Victor er steeds plassend nog bij.

Ja, als Wiener dat zegt, dan wil ik dat verhaal nog wel eens lezen. Als Meneer Tip is de dikste meneer maar half zo goed is als de titel, staat me weer een stukje heerlijk bedgenot te wachten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten