
Er moet een doos weg. K mag mee naar de post. Die heeft ze nog niet gezien. Ik wel, maar ik schrik toch. De post is helemaal anders. Vroeger had je vijf loketten, nu wel negen of tien. Vroeger zaten de postbeambten achter een hoge glazen wand. Je moest hard tegen ze spreken, je hoorde niet goed wat ze antwoordden. De loketten waren in een L opgesteld, met de rug naar de buitenramen. Binnen was het altijd donker.
Nu is er één lange, open balie. Overal is licht, iedereen ziet iedereen. Er hangt een opgewekt, wat kletserig sfeertje. Het is tegen sluitingstijd. Ik maak de post een complimentje. Hoe lang is dat hier al veranderd? O, een hele poos, sinds oktober. U moet eens vaker komen, zegt de mevrouw. Dat vind ik nu ook wel.
K krijgt een snoep. Ze mag zelf kiezen uit een glazen pot. Zo'n ballenbak komt altijd van pas, zegt de mevrouw tegen mij. Mijn dag is goed. Ik koop nog tien postzegels. Ik laat ze aan K zien. Dat valt wat tegen. Er staat een drakenkop op, wegens Europalia China, maar K heeft andere zegels gezien, op verkenning in die vrolijke post. Van Mickey Mouse en van kabouter Plop en van de Prinses. Daar is het nu te laat voor. De volgende keer, beloof ik. OK dan, zegt K. We stappen tevreden naar buiten. K met haar balleke, ik met mijn nieuwe post.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten