donderdag 29 december 2016

29 december


Ik heb een hele hoop kleine schriftjes. Geruite en gelijnde, niet groter dan zo'n 9 bij 14 centimeter. Ze zijn mij bij verschillende gelegenheden cadeau gedaan, of ik heb ze zelf gekocht. Om dingetjes in te krabbelen. Gevatte uitspraken. Brokken liedjestekst. Citaten. Aangewaaide flarden gesprek. Prettig of anders gestoorde onzin. Onderweg tegengekomen leuzen en slogans. Achterop een vrachtwagen, op de E17: Wir fahren Klaviere. Dat was vroeg in de jaren tachtig, vorige eeuw.
Dat ik zoveel schriftjes heb, komt niet omdat ik ze altijd met zulke dingen vol schrijf. Het tegendeel is waar. Want vaker dan niet ben ik op stap zonder pen of potlood, of is het schriftje zelf thuis blijven liggen, en dan zeg ik: ik onthou het wel zo lang, en dan vergeet ik het.
Uiteindelijk raakt zo'n schriftje toch wel vol, met e-mailadressen, telefoonnummers, schetsjes met weguitleg, bankgegevens, de weersvoorspelling voor de komende week in Languedoc-Roussillon. Dan is het tijd voor weer een nieuw, en ik leg er een potloodje bij, en ik beloof mezelf dat ik nooit nog het huis uit ga zonder mijn schriftje èn mijn potlood.
Zo, dat is dan mijn voornemen voor het nieuwe jaar.

woensdag 28 december 2016

28 december


Er zijn weer veel mensen overleden in 2016, onder wie ook een aantal bekende. Die laatste komen dan in het nieuws (de andere niet). Soms kan de indruk ontstaan dat bekende mensen ons bij hele bosjes verlaten. Dat is het dan: een indruk. Zoals met vliegtuigen. De vliegtuigen die in de lucht blijven, krijgen geen aandacht, alleen die die neerstorten, nog veel meer als er ook een voetbalploeg of een zangkoor aan boord is. Zoals met aanslagen: hoe dichter bij huis, hoe zwaarder. (Hoe verder, hoe gauwer vergeten). Toch zal ik ze missen: Leonard Cohen, Toots Thielemans, Peter van Straaten, Marc Sleen. Fidel Castro, al was het maar omdat zijn haters zo hatelijk zijn. Ik zal er ook al vergeten zijn, van de bekende mensen. En van de niet bekende. Erger: ik weet het niet. Leeft die mens nog? Harry Belafonte wel, terwijl ik dit schrijf. En Rik Van Looy. Verblijders van mijn vroege jeugd. Ik hoop nog een hele tijd.

zondag 25 december 2016

25 december


Gisteravond laat, na een exquise en copieuze maaltijd, hebben wij van de korte familie mekaar weer met cadeautjes verblijd. Een uitvoerige e-mailcorrespondentie ging daaraan vooraf, waarin iedereen zijn wensenlijstje bekendmaakte, vaak voorzien van meer of minder verdoken tips waaruit valt af te leiden welk object uit het lijstje bij voorkeur mag worden gekocht. 

Er is een minimum en maximum budget per cadeau, waar, als dat zo uitkomt, een beetje van af kan worden geweken. Niet te veel. Er zijn briefjes met namen in een doos gedaan, waaruit elkeen om beurt zijn eigen begiftigde heeft geloot. Alles is in de striktste geheimhouding gebeurd, al valt een onderhandse deal hier of daar niet uit te sluiten.

Ik kreeg dit jaar een redelijk grote, nogal zware doos van Y, de kleinste der kleinkinderen. Toen wist ik: dit zijn geen e-boeken. E-boeken wegen niets. Dus was het mijn nieuwe bureaulamp.

Iemand - niet Y, die nog maar tien is - was mijn lamp gaan kopen in een bekende Zweedse meubelzaak, waarvan ik het adres in mijn wensenlijstje had meegedeeld, samen met een foto van de lamp. Je wilt het niet te moeilijk maken. En ook de naam. De meubelzaak waar het hier over gaat, geeft aan al haar spullen een naam.

Mijn nieuwe bureaulamp heet Forså, met zo'n raar bolletje boven de a, zoals ze die in Zweden hebben. Forså kost 19,99 euro, netjes binnen de toegestane limieten. Wel moest ik de lamp na ontvangst nog monteren - de meubelzaak heeft graag dat de klant ook iets doet.

Dat is vandaag gebeurd, en nu staat Forså hier naast mij lekker licht te geven, zoals van een bureaulamp mag worden verwacht. Het is een zacht aangenaam gelig licht, uit een opaalwitte led-kaarslamp van 400 lumen. Die is niet in de prijs begrepen en kost 5,99 euro, waarmee ik de maximumlimiet met 0,98 euro overschreden heb. Dat valt best mee.

Had ik dan geen bureaulamp? Ja, maar halogeenlampen zijn fout. Ze zijn morsig met stroom, en dat willen wij niet. Ik moet tot mijn schaamte bekennen dat ik nog halogeenlampen in mijn huis heb, daar maak ik nu werk van. Forså wijst mij de weg.

(Met dank aan Y)



zaterdag 24 december 2016

24 december


Elke zaterdag koop ik de weekendkrant. Een fors pak papier, ik betaal er ook 3,6 euro voor. Zo gauw ik thuis kom, demonteer ik de krant. Er zitten twee boekjes in, en vier delen of katernen.

Een boekje, het zwaarste, heet Magazine. Er staan onleesbare prulstukken in en verder bergen reclame voor handtassen, horloges en parfums. Lijfstijl, weet je wel. 't Sjakochenboekske noemen we dat hier. Mijn gade kijkt gauw of er toch niet een leuk recept in staat, dan gaat het in de oudepapierdoos.

Samen met het katern Wonen, vol chique onbetaalbare huisinterieurs en vastgoedadvertenties. Daar gaan wel eerst de sudoku's en kruiswoordraadsels uit.

Het tweede boekje heet dS Weekblad. Dat is een prima magazine met degelijk schrijfwerk en een paar onmisbare traktaties. De hondsbrutale strip over Daniël. Eva Moutons milde, warmhartige tegenhanger. Het Zeer Kort Verhaal van A.L.Snijders. De onevenaarbare foto-met-column van Michiel Hendryckx.

Meestal leg ik dS Weekblad op het bijzettafeltje, waar ik het oppak als ik het huis uit moet, voor het geval ik per ongeluk, of vaker door moedwillig gestuurd toeval, in een café zou terechtkomen waar wel goede koffie is maar niet altijd een krant.

Dan zijn er nog de katernen Cultuur en Economie. Veel wat daarin staat, bevindt zich eerder aan de periferie van mijn belangstelling. Dat is code voor: ik snap er niet veel van.

Rest nog de gewone krant. Er staat van alles in dat me boeit, en van alles dat me niet boeit, dat is normaal. Meestal krijg ik die krant wel uit voor de week om is.

Ergens uit al dat papier mag ik niet vergeten mijn drie-euro-lottobiljet op te vissen, de ene week, voor mij, of het drie-euro-win-for-lifebiljet voor mijn gade, de andere. We winnen nooit iets, of het zou vijf euro moeten zijn. Niet genoeg voor weer een week lezen en gokken, maar het is een begin.

donderdag 22 december 2016

22 december

Uit mijn vorige leven heb ik een blijvende belangstelling bewaard voor Engelse woorden. Ik onderwees toen Engels aan jongelui van wisselende leergierigheid, meer in het bijzonder hoe ze Engelse dingen konden zeggen in het Nederlands, en omgekeerd.

Toen zoals nu ergerde ik mij als ze in hun Nederlands de hele tijd Engelse woorden gebruikten, om allerlei redenen, van pure gemakzucht tot onversneden snobisme. Oké, oké, ik doe het zelf ook wel, al bedenk ik mij nog veel vaker, en vervang het Engels door iets Nederlands.

Dit alles neemt niet weg, dat ik nog altijd bewonderend kan kijken naar het gemak waarmee het Engels nieuwe woorden maakt, of oude woorden een nieuwe draai geeft. Zo zag ik vandaag voor het eerst het woord winterise (winterize).

Het is niet nieuw. Volgens Merriam-Webster dateert het oudste bekende gebruik van winterize van 1934. Een korte zoekbeurt op het net leert dat dingen als boten, caravans, auto's, zwembaden of fietsen bij uitstek voor winterising in aanmerking komen.

Hier ging het over de vluchtelingenkampen in Griekenland, hoe die dringend voor de winter moeten klaargemaakt: mensen van tenten naar wooncontainers overbrengen, loodsen verwarmen, warm water aanleggen, tenten van een geïsoleerde vloer voorzien. De Europese Unie, de Verenigde Naties, en nogal wat ngo's blijken lelijk te kort te schieten, ondanks de imposante sommen geld die ze daarvoor gekregen hebben.

Hebben wij een woord voor winterise? Ik kan er direct geen bedenken. Dat is niet erg. Wel belangrijk is, dat alle betrokkenen als de gesmeerde bliksem doen wat nodig is, zodat de mensen daar in Griekenland niet in de kou zitten. Nog veel beter zou zijn, dat ze helemaal niet in kampen hoeven te zitten, zomer of winter.

By the way, wat is er nog van dat Europese spreidingsplan voor vluchtelingen? Ik bedoel: tussen haakjes?

zondag 11 december 2016

10 december


Vandaag mijn vierduizendhonderzesentachtigste fotonegatief gescand, van een Fuji APS-rolletje met veertig opnames. Dat Advanced Photo System, toen een relatieve nieuwigheid, werd even later door de digitale revolutie opgepeuzeld.

Toen is 1998, het jaar dat ik voor het eerst in een vliegtuig stapte, in Deurne, voor een vlucht naar Schiphol. Vandaar vlogen mijn gade en ik naar Bangkok, en later naar Taipei. De reis werd gesponsord door het Taiwan Fund, waarin gul was gestort op het feest van onze gezamenlijke honderdste verjaardag.

Zo'n APS filmrolletje zit na gebruik in een plastic cassette die je met bruut geweld moet openwrikken, zoals een oester, en binnen vind je dan de ontwikkelde negatieven, amper 24 millimeter breed. Ik bedoel, er komt nogal wat prutswerk aan dat scannen te pas.

Op de vierduizendhonderzesentachtigste foto zijn drie bootjes te zien voor de kust van een Thais eiland waar ik de naam al lang van vergeten ben. Herinneringen vervagen, even zeer zoniet sneller dan de kleuren van de foto zelf, die er ook na enig geknoei met de pas aan- en verbeterfuncties nog altijd vrij flets uit zien. 
 
Klik om te vergroten

Maar zie: als ik de foto's lang genoeg bekijk, nadat ze ook de snij-bijfunctie gepasseerd zijn, dan komen de kleuren terug, ze lichten op in mijn hoofd, spatten open als vuurwerk op ouwejaar, en ook de herinneringen: daar loop ik weer op het hete zand van Koh Pha Ngan. Straks ga ik snorkelen in de zee, en deerlijk mijn rug verbranden, want ik weet nog niet dat de zon ook onder water schijnt - ik ben ook pas vijftig.

(Met eeuwige dank aan L & A en de milde donoren van het Taiwan Fund)

woensdag 7 december 2016

Gevonden voorwerp


Het moet



Als het moet rijmen
vooruit. Met een schaar
een pot lijm en
een retrograde woordenboek
moet het
te doen zijn.

Wie het dan
nog niet kan
moet een oen zijn.

maandag 5 december 2016

5 december


Het ergerlijkste woord van 2016 is geen woord. Het hield zich lange tijd op in Nederland, maar is nu toch de grens overgestoken. Dat krijg je met open grenzen. 

Ik kwam het niet-woord de laatste dagen verschillende keren in mijn krant tegen. Ik zou willen zeggen waar en wanneer, maar ik ben het vergeten. Ik verdring dat.

'Is het gebruik van tig correct om een onbepaalde grote hoeveelheid weer te geven, bijvoorbeeld tig gevallen van belastingfraude?', zo stelt de taaladviessite van de Nederlandse Taalunie een vraag aan zichzelf.

En antwoordt:

'Ja, tig is standaardtaal in Nederland. Het is informeel taalgebruik. Standaardtaal in het hele taalgebied zijn veel, vele, heel veel.'

Standaardtaal in Nederland, laten we dat maar zo houden.

maandag 28 november 2016

28 november


Vandaag gevonden, in een oud boek: een vergeeld gekreukt papiertje met liedjesteksten, keurig uitgetikt op de typmachine. (De typmachine!)
In het Spaans, het Engels, het Frans, het Duits. Eentje is zelfs uit Israël (Kol do di).

Maar dit hier gaat over een liedje uit Italië:


La bandiera giall' e nera
sempre è stata la più brutta.
Noi vogliam'che sià distrutta
noi vigliam' la libertà.

E la bandiera di tre colori
sempre è stata la più bella.
Noi vogliamo sempre quella
noi vogliam' la libertà.


Niet voor het Vlaams Nationaal Zangfeest, dat. 

zondag 27 november 2016

27 november


Vanochtend heb ik per https://mijn.bibliotheek.be de lening van een boek verlengd. Op het nippertje: de termijn verstreek op 27/11, dat is vandaag. Het valt nog af te wachten of ik toch niet een boete krijg, ik heb de kleine lettertjes van het reglement niet gezien.

Nu mag ik nog een volle maand verder lezen in Mijn Nederland (2005) van Geert van Istendael. Ik ben daar erg blij om. Niet dat ik de auteur in mijn hart draag. Hij lijkt me een norse, nukkige man, altijd met die frons van hem. Ik mag dat zeggen, hij doet het zelf ook: Ik weet het, ik ben al tien jaar weg bij de tv en bijgevolg ben ik een oude brompot (p. 81) .

Maar in Mijn Nederland is het lekker lezen, en ik vind er eindelijk een begin van antwoord op een vraag die mij al lang bezig houdt: waarom werken aardige, minzame en immer behulpzame Nederlanders mij wel eens op de zenuwen?

Beetjes antwoord worden aangereikt in de 58 hoofdstukken van het boek, losse stukjes met titels als Beschavingsoffensief, Bitterballen, Engels, André Hazes, Klompen, Polder of Xenofobie. Van Istendael kent Nederland goed, hij houdt van het land. Dan mag hij er al eens kritisch tegenaan kijken.

Zo. Wie meer wil weten, hale met spoed Mijn Nederland uit de bibliotheek. Vergeet de vervaldag niet.

vrijdag 18 november 2016

18 november


Ik zat wat te soezen in mijn tuin, het was een zonnige windstille middag in oktober, toen ik opgeschrikt werd door vliegtuiggeronk. Een helikopter vloog op geringe hoogte over mijn huis. Ha, dacht ik, de ambtenaren weer, kijken of ik tersluiks niet een carport in ons hofje gepoot heb, zonder bouwvergunning.

Plotsklaps ging er onder in het hefschroeftuig een luik open, en tientallen papieren snippers dwarrelden als confetti naar beneden. Een goed deel ervan kwam op mijn gazon terecht. Toen ik een ervan opraapte, bleek het een bankje van vijftig euro te zijn.

Ik kon mijn ogen niet geloven, maar mijn gade, die naast mij had liggen soezen, was minder onder de indruk. 'Eindelijk', zei ze. 'Ik dacht dat ze het nooit meer zouden doen.' 'Wie?', vroeg ik. 'De ECB', zei mijn gade. 'De Europese Centrale Bank.' 'Wat doen?' 'De economie weer op gang brengen', doceerde mijn gade. 'De consumptie aanwakkeren. Iedereen geld geven, voor niets.' Ik keek haar ongelovig aan. 'Helikoptergeld', zei ze. 'Nooit van gehoord? Je moet de Financial Times wat vaker lezen.'

Het vliegtuig maakte nog verschillende rondjes boven mijn tuin, en toen het voor goed vertrokken was, raapten wij liefst zestig biljetten op. 'Klopt', zei mijn gade. 'Drieduizend euro per gezin'. 'Prachtig', zei ik. 'Laten we ze direct gaan opmaken'. 'Geen sprake van', was de kordate repliek. 'Dat geld gaat op de spaarrekening. Je weet maar nooit wat de toekomst nog brengt'.

woensdag 16 november 2016

16 november


Geachte heer/mevrouw

Ik heb wel eens wat bij ***.com gekocht. Sindsdien sta ik kennelijk op de lijst van mensen die u ongevraagd aanschrijft met allerlei aanbiedingen. Dat is voor mij oké, als ik wil kan ik altijd uitschrijven. Niet oké is dat u mij met 'Hoi Lieven' aanspreekt. Ik heb niets tegen ***.com, maar reken uw bedrijf ook niet tot mijn intieme kennissenkring.

Met vriendelijke groet

L.D.

maandag 14 november 2016

14 november


Wat is dat met die elite? Het woord is plots overal, het achtervolgt je van de ochtendkrant tot het avondnieuws. De politieke elite, de stedelijke elite, de kosmopolitische elite. Wat ze gemeen hebben, schijnt het, is dat ze de voeling met het volk kwijt geraakt zijn.
Ik snap het. De elite en het volk. Us and them, zoveelste variant. Wij zijn redelijk en goed geïnformeerd en hebben met iedereen het beste voor, zij zijn dom en onwetend en een rem op de vooruitgang. Don't know their ass from a hole in the ground.
Maar nee! Zij zijn pretentieus en betweterig en wereldvreemd, wij hebben gezond verstand, wij weten zelf best wat goed is, wij hebben niemand nodig.
Maybe. Of toch? He may be a fool but he's our fool: een zot om achterna te lopen.
(Met dank aan Randy Newman)

maandag 7 november 2016

7 november


Er zijn van die woorden waar ik nostalgisch van wordt. Je hoort of ziet ze niet veel meer, ze zijn zo goed als vergeten. Duiken ze toch plots ergens op, dan word ik, zoals dat heet, teruggeworpen in de tijd. Naar vroeger, toen alles beter was, of in elk geval simpeler. Handappel is zo'n woord. Mijn gade, toch opgegroeid in Haspengouw, keek raar op toen ik het vandaag gebruikte.
We zaten samen appelen te schillen. Veel appelen, want ons boompje heeft dit jaar duizendvoudig vrucht gedragen. Ik pluk en raap mij uit de naad, in de garage staan hoge stapels dozen en kisten vol. Elke dag weer loop ik ongerust de tuin in, mij bang afvragend of er weer zo veel in het gras zullen liggen. Nee. Meer.
Dus klamp ik buren en kennissen aan, verre en nabije verwanten, vriend en vijand, en bied hen mijn vruchten aan. De respons is veelal lauw. Dus eet ik dagelijks een appel voor en na elke maaltijd, nog een rond vier uur, en 's avonds een voor ik naar bed ga. En drink ik appelsap. En maken we appelmoes, mijn gade en ik. Veel appelmoes.
Dus zitten we aan de keukentafel te schillen, en ik laat het woordje handappel vallen, en mijn gade kijkt raar op. Ik leg haar uit wat het wil zeggen: 'appel die direct van de boom gegeten kan worden; appel die uit de hand gegeten kan worden.' Bij ons zegden ze dat niet, zegt mijn gade. Bij ons ook niet, zeg ik. Maar het is wel een officieel Nederlands woord. '(Vooral) in Nederland', zegt het Algemeen Nederlands Woordenboek. Dat zal dan wel de reden zijn.
Het woord handappel, zoveel is duidelijk, is volstrekt overbodig. Een vijg kun je ook direct van de boom eten, ook uit de hand. Niemand die het over handvijgen heeft: het is niet nodig. Maar net daardoor wellicht raakt handappel bij mij zo'n warme weemoedige snaar, roept het zo'n geur en smaak op van lang geleden, toen mensen de woorden nog langer maakten dan ze hoefden te zijn, en de tijd namen om ze uit te spreken.

zondag 6 november 2016

6 november



Vandaag botste ik op het woord zwartepietveranderings-bereidheid
November is begonnen, het is weer tijd voor het jaarlijkse  maatschappelijk debat over Zwarte Piet, dat wil zeggen: de Pikzwarte met kroeshaar en oorringen en rode lippen.

Die is 'langzaam maar zeker op weg naar de uitgang', zegt Peter Vandermeersch goedkeurend in De Standaard. Zeker nu de commerciële zender RTL heeft laten weten dat Zwarte Piet niet meer past 'in het huidige tijdsbestel'. Men zal het moeten doen met een bijzonder flets afkooksel, Roetveegpiet genaamd, of ook wel Schoorsteenpiet - zelfs zonder kroeshaar en rode lippen blijft zwart zo te zien een aanstootgevend woord.

Zoveel meligheid en faux sérieux geneuzel doet mij haast naar Kerstmis verlangen.

vrijdag 28 oktober 2016

28 oktober



Voor me rijdt een kleine bestelwagen, met op de achterdeuren in grote letters: TUINSOLUTIONS.
Het is een toverwoord, solutions. Het is Engels, het betekent niets, en al maar meer mensen hebben het. Ik droom wel eens van zo'n naamkaartje: DEPRETTERE SOLUTIONS. Wat ik oplos, maakt niet uit. Of ik loodgieter ben of boekhouder of reisagent. Het klinkt tenminste. Of coiffeur : HAARSOLUTIONS.

woensdag 19 oktober 2016

19 oktober


Ik zit te lezen in het gevalideerd protocol dat ik zonet van mijn huisarts kreeg. Ze hebben een en ander bij me onderzocht. Dokterslatijn.
Normale hoogte voor de leeftijd, lees ik ergens. En: weinig opvallend voor de leeftijd. Ook: te beschouwen als fysiologisch voor de leeftijd.
Ik heb het wel begrepen, al begrijp ik er haast niets van.
Beperkte degeneratieve veranderingen, staat er nog. Dat gaat over mijn pink.
Mijn gade komt binnen.
Hoe is 't? vraagt ze.
Goed, zeg ik, voor de leeftijd.

dinsdag 11 oktober 2016

10 oktober


Bij De Standaard hebben ze een test, waarmee je kunt meten hoe verdraagzaam of onverdraagzaam je bent voor krakkemikkig taalgebruik: 
 
Hoe erg stoort u zich aan taalfouten?
Bewaakt u uw liefde voor taal als een jaloerse kampbewaker?
Doe De Grote Taalnazi-test!

Zou het grappig bedoeld zijn?


zondag 9 oktober 2016

8 oktober


J'arrive, réchauffe le poulet! Zo spreken sommige echtgenoten hun gade toe. Ik lees het op een groot bord langs de weg van het Waalse agentschap voor verkeersveiligheid, waar ook nog op staat: furent ses derniers mots. En: Au volant, pas de téléphone! Dan weet ik wat er kan gebeuren, als iemand die zijn vrouw belt ook nog aan het stuur van zijn auto zit. Niet doen! 



Ik moet denken aan Napoleon. Op weg naar huis was hij wel met andere dingen dan zijn avondeten begaan. Ne te lave pas, j'arrive!, zou hij bericht hebben aan zijn vrouw Joséphine. Het waren ook lang niet zijn laatste woorden.

dinsdag 4 oktober 2016

4 oktober


Grote verwarring bij mensen uit onze buurlanden over wat wij in België spreken. You speak Belgian then? Dutch? So you are a Dutchman after all? Ah, vous êtes belge. Vous parlez donc le français. Flamand? En effet, j'avais cru entendre un petit accent là. C'est quoi exactement, le flamand? Is it like German? Nou, Belgen zijn toch tweetalig? Waarom spreekt die vent dan niet gewoon Nederlands tegen mij?
Tja. Volgens mij spreken Vlamingen Nederlands zoals de Amerikanen Engels spreken: het lijkt er steeds minder op, maar zo blijven we het toch maar noemen. Uit gewoonte. Vlamingen zijn Belgen, maar niet alle Belgen zijn Vlamingen. Andere Belgen spreken Frans, al zeggen ze wel septante en nonante, zoals de Zwitsers. Niet alle Zwitsers, natuurlijk. Maar goed, je moest het Frans van de Québéquois maar eens horen. Sommige Belgen spreken zelfs Duits. Ja, es ist kompliziert. Allez, bon courage!

vrijdag 30 september 2016

30 september



Je kent die mensen nog niet, of niet goed. Het gaat een beetje over koetjes en kalfjes. Het weer, het verkeer, dat soort kwesties. Maar welke kanten het gesprek ook uit kabbelt, vroeg of laat komt het toch weer bij de vreemdelingen uit. Meestal vroeg. Je wordt geacht geduldig te luisteren, je wilt wel beleefd blijven. Waarom ook niet? Ze horen het zelf toch niet, de vreemdelingen. Ze zitten niet mee aan het tafeltje, per definitie. Ze zijn overal, miljoenen, maar niet bij jou hier aan het tafeltje, van jou en die mensen die je nog niet kent. En waarom zou je ook?